De babyotter zag het levenslicht in de Overijsselse natuurgebieden De Wieden en De Weerribben, is gebleken uit DNA-onderzoek van gevonden uitwerpselen. De otter is een nakomeling van een Wit-Russisch vrouwtje en een Zweeds mannetje, die in juli 2002 zijn uitgezet in de Weerribben.

Staatsbosbeheer vermoedt dat nog een tweede ottertje is geboren. De vader en moeder van dit dier zouden een Wit-Russisch mannetje en een Tsjechisch vrouwtje zijn. Volledige zekerheid over dit tweede jong is er niet wegens een onvolledig DNA-profiel.

De geboorte van de otter of otters bewijst volgens Staatsbosbeheer dat de uitgezette dieren het goed doen en in zekere mate zelfstandig zijn in hun bestaan. „De populatie van ten minste acht otters is echter nog veel te klein om in volledige zelfstandigheid te kunnen voortbestaan. Deze zomer zal daarom een nieuwe groep otters worden uitgezet in De Wieden”, aldus Staatsbosbeheer.

Otters zijn zeer moeilijk in het wild waar te nemen. Staatsbosbeheer volgt de dieren die sinds juli 2002 zijn uitgezet door onderzoek van hun uitwerpselen. Voordat de dieren werden uitgezet, is van hen een DNA-profiel gemaakt.

Het bestaan van de babyotter kwam aan het licht met de vondst van uitwerpselen van het dier op 26 januari 2004. Het DNA ervan kwam voor de helft overeen met het DNA van een Wit-Russisch vrouwtje en voor de helft met het DNA van een Zweeds mannetje.

Het Zweedse mannetje is in 2002 door een auto aangereden, maar hij heeft dit ongeval blijkbaar overleefd. Het is nog onduidelijk of de jonge otter een vrouwtje of een mannetje is; de DNA-geslachtsanalyse heeft nog geen duidelijke resultaten opgeleverd. Staatsbosbeheer heeft de pasgeboren otter nog geen naam gegeven.