Hoe Luther een gereformeerde held kon worden
„Het begin van Martin Luther in de Lage Landen was veelbelovend.” Met deze woorden opent prof. dr. Mirjam van Veen, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de faculteit godgeleerdheid van de VU, haar jongste studie.
Goede handelsbetrekkingen tussen de Nederlanden en Duitsland en de mogelijkheid om boeken in grote oplagen te drukken, droegen ertoe bij dat Luthers gedachtegoed reeds in een vroeg stadium in de Nederlanden is verspreid. Slechts zes jaar nadat Luther zijn stellingen over de aflaat wereldkundig had gemaakt, stierven op de markt in Brussel de eerste lutherse martelaren. De verbranding van Hendrik Vos en Jan van Esschen heeft diepe indruk op Luther gemaakt. Hij reageerde direct met een openbare brief aan de gelovigen in de Nederlanden en met een lied.
Het boek ”Luther en calvinistisch Nederland” gaat in op de vraag hoe het gekomen is dat het lutheranisme, ondanks dit veelbelovende begin, in de Nederlanden geen dominante stroming is geworden. Waarom kon het gereformeerd protestantisme wel een dominante factor worden in de zestiende- en de zeventiende-eeuwse samenleving? In zestien hoofdstukken zoekt Van Veen naar een verklaring, om af te sluiten met een balans.
Eindeloos kwellen
In Luthers jonge jaren zien we zich een beweging voltrekken van de filosofie naar de Bijbelse exegese. Zijn studenten nam hij mee in deze beweging. Tegelijkertijd laat Van Veen steeds weer zien hoe Luther –en niet alleen hij, maar ook zijn collega’s– mannen van hun tijd waren, die leefden aan het einde van de middeleeuwen. Bij Luther wordt dat zichtbaar in een „zich eindeloos kwellen met de vraag of het berouw over de zonden wel diep genoeg en oprecht genoeg was.” Zekerheid vond Luther in de bevrijdende ontdekking dat God de gerechtigheid niet van een mens eist, maar schenkt.
Spoedig treden er onderlinge verschillen aan de dag. Terwijl Luther zelf een gematigde reformatie voorstond, bepleitte een man als Karlstadt een veel radicaler reformatie die zich onafhankelijk van de overheid verder ontwikkelde. Juist die verhouding tot de overheid zou de lutheranen in de Nederlanden later parten gaan spelen. Tijdens de Opstand hielden lutheranen zich niet afzijdig, maar kozen de kant van het Spaanse gezag, hetgeen hen door de gereformeerden zeer kwalijk werd genomen. In de Zuidelijke Nederlanden bleken de gereformeerden wel in staat een kerkelijk leven te organiseren „onder het kruis”, terwijl de overheid tegenwerkte.
Avondmaal
Niet alleen de verschillende visies op de verhouding tot de overheid vormden een bron van conflict tussen lutheranen en gereformeerden, maar ook de visie op het avondmaal en met name de wijze waarop Christus in het sacrament aanwezig is. Voor Luther was de lichamelijke aanwezigheid in de elementen van het avondmaal een aangelegen thema, omdat hij de geloofszekerheid hier direct mee verbonden zag. Het standpunt van Zwingli beschouwde hij als een gevaarlijke ondermijning van het geloof. Tijdens een ontmoeting in Marburg lukte het de verschillende partijen niet nader tot elkaar te komen.
Van Veen laat duidelijk zien hoe spannend de situatie in de Nederlanden was: enerzijds het verlangen van de gereformeerden naar een zuivere kerk. Anderzijds een brede kerk willen zijn op de manier van de middeleeuwse katholieke volkskerk. De gereformeerde kerk is nooit staatskerk geworden en vooral in Amsterdam kon zich een bloeiend luthers gemeenteleven ontwikkelen.
In de laatste hoofdstukken komt de geschiedschrijving door de eeuwen heen aan de orde. Door gereformeerde auteurs kon Luther omgeturnd worden tot gereformeerde held en gemakkelijk geannexeerd worden. Lezing van dit boek laat zien dat één verhaal niet mogelijk is. Het is een boeiende poging om recht te doen aan de complexiteit van de kerkelijke en politieke situatie in de zestiende eeuw en de wijze waarop lutheranen en gereformeerden met elkaar hebben samengeleefd. In het slothoofdstuk wordt duidelijk dat tolerantie, gematigdheid, acceptatie en respect voor de auteur belangrijke begrippen zijn.
Boekgegevens
”Luther en calvinistisch Nederland”, Mirjam van Veen; uitg. Boekencentrum, Utrecht, 2017; ISBN 978 90 239 7149 8; 160 blz.; € 15,99.