Lezing over Reformatie Veluwe: Gezelschappen legden basis voor Biblebelt
De Reformatie op de Veluwe verliep totaal anders dan elders in de Nederlanden. „Op het Veluwse platteland was in de eeuw van de Reformatie nog weinig van de Reformatie te merken.”
Dat stelde prof. dr. ir. Wim van Leussen dinsdagavond in het Witte Kerkje in Lunteren. Daar had de vereniging Oud-Lunteren een lezing georganiseerd rond het thema ”Reformatie op de Veluwe”. Van Leussen –emeritus hoogleraar watermanagement– is een kenner van de lokale geschiedenis.
Vaak wordt verondersteld dat de Reformatie op de Veluwe snel ingang heeft gevonden. „Het tegendeel is echter waar”, stelde de hoogleraar. Het hertogdom Gelre was in de zestiende eeuw lang onder het bewind van de sluwe hertog Karel van Gelre (1467-1538). „Hij verzette zich fel tegen het protestantisme. Er waren hevige vervolgingen.”
Toen Jan van Nassau (1536-1606) stadhouder van Gelderland werd, veranderde de situatie drastisch. „De Reformatie werd in Gelderland sterk bevorderd. In tegenstelling tot de situatie in andere gewesten werd „de gereformeerde religie” in Gelderland van bovenaf verspreid.”
Toch was er op het Veluwse platteland aanvankelijk weinig van de Reformatie te merken, volgens prof. Van Leussen. „Men wilde katholiek blijven, men zat niet op veranderingen te wachten.”
Het leven op het Veluwse platteland was in die dagen ruw. „Kerkdiensten werden slecht bezocht, op feestdagen en heiligendagen waren vechtpartijen aan de orde van de dag. Er werd zelfs bier en wijn verkocht onder kerktijd.”
Ook later speelden theologische conflicten, zoals die tussen remonstranten en contraremonstranten, op de Veluwe nauwelijks een rol, aldus prof. Van Leussen. „De predikanten waren over het algemeen orthodox. De overgang naar de nieuwe psalmberijming in 1773 zorgde op de Veluwe evenwel voor geen problemen.”
Toen er in de negentiende eeuw meer liberale predikanten werden beroepen op de Veluwe, ontstond er een bloeiend gezelschapsleven, aldus prof. Van Leussen. „Er ontstonden evenwel geen afgescheiden kerken op de Veluwe in de periode 1834-1835.” Leden bleven trouw aan de Nederlandse Hervormde Kerk.
De rooms-katholieken mochten vanaf het einde van de zestiende eeuw niet meer openlijk hun erediensten houden. In 1795 veranderde dit door de scheiding van kerk en staat. „Dat leidde tot een bloei van het rooms-katholicisme, maar niet op de Veluwe.”
De gezelschappen uit de negentiende eeuw vormden de basis voor wat nu de Biblebelt heet, aldus Van Leussen. „Zij hielden de orthodoxe geloofsbeleving vast in tijden van liberale predikanten.”
De gezelschappen kenmerkten zich door een nadruk op persoonlijke bekering en een diep ontzag voor het Woord van God. „Binnen het gezelschapsleven ontwikkelde zich een eigen vroomheid: ”de praktijk der godzaligheid”. De voorganger was vaak een ”oefenaar” en men legde in de gezelschappen sterk de nadruk op de zondagsheiliging.”
Kleine gemotiveerde groepen –zoals de gezelschappen– spelen een belangrijk rol in het verloop van de kerkgeschiedenis, stelde de hoogleraar. „De vluchtelingengemeenten uit de zestiende eeuw hebben de basis gelegd voor de calvinistische kerkstructuur.”
In de huidige tijd vormen gebedsgroepen zulke kleine gemotiveerde groepen. „Zij zorgen voor de invloed van de evangelische beweging binnen de kerk.” Een overeenkomst met de gezelschappen is dat er een verlangen is om te leven in een nauwe verbondenheid met God. „Het is echter wel een heel andere belevingswereld.”