„Als de doop in een rooms-katholieke kerk, gedaan in de naam van een drie-enig God, wordt overgenomen in de protestantse kerken, dan heb ik anno 2004, in een situatie waarin een slinkend deel van de samenleving zich christen noemt, niet de behoefte om daar een punt van te maken”, aldus de SGP-voorman.

Hij vindt dat SGP’ers zich niet kunnen en moeten verzetten tegen kerken die moskeeën worden. Dat is bestuurlijk niet correct. „Als ze (moslims, red.) een bestaande kerk kopen, kan de gemeenteraad daar niets aan doen. Bestemmingsplantechnisch is een gebedsruimte een gebedsruimte. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen religies.”

Van der Vlies zou in het geval hij zelf raadslid was zich wel verzetten tegen grondverkoop voor een nieuwe moskee of een bestemmingsplanwijziging om een islamitische gebedsruimte mogelijk te maken. Sommige SGP-raadsleden doen dat niet omdat ze van oordeel zijn dat ze krachtens hun ambtseed zijn gehouden aan de godsdienstvrijheid die de landelijke overheid in wet- en regelgeving heeft vastgelegd.

De SGP-voorman vindt dat de overheden de islamisering van de samenleving tegen moeten gaan. „We krijgen niet alleen te maken met minaretten en moskeeën, maar ook met ethische zaken als vrouwenbesnijdenis, eerwraak, polygamie en ritueel slachten. Dat past niet in onze cultuur”, aldus Van der Vlies.