Ondanks de regen weer leuke vogels gespot
In heel Europa zijn afgelopen weekeinde trekvogels geteld. Zoals in Culemborg.
Het druilt en regent in de uiterwaarden aan de Lek. Drie man van de telpost Redichemse Waard tellen zaterdagochtend de vogels die naar het zuiden trekken. Dat gebeurde op zo’n 150 plaatsen in Nederland in het kader van de Euro Birdwatch, die de Vogelbescherming al zo’n twintig jaar organiseert met partners in veertig landen.
Een paar vissers in een bootje gooien hun hengel uit, maar verder is het stil. „Dat is belangrijk, want 50 procent van de herkenning doen we op het gehoor”, aldus vogelkenner Louis van Oort. „De ijsgors herkennen we puur op geluid, net als de rietgors, die een heel ijl geluid maakt.”
Trektellen, zoals de vogelaars deze activiteit noemen, is lastig omdat de vogels zo snel over vliegen. „Al zie je ze wel vlugger dan wanneer ze in de struiken zitten.”
Ervaring is van het grootste belang om zo snel mogelijk vast te stellen om welke soort het gaat. Het gaat om ”giss” (general impression, size and shape): het algemene beeld, de grootte van de vogel en zijn vorm.
Aan de hand daarvan bepaalt de vogelaar in een fractie van een seconde met welke soort hij van doen heeft. Dat kan op grote afstand. Met zijn verrekijker controleert hij zijn waarneming.
Steltlopertjes
„Daar komen twee steltlopertjes aan”, roept Daniël Beuker, een van de twee andere vogelaars die zich op campingstoeltjes onder grote paraplu’s hebben geïnstalleerd. „Watersnippen, leuk!” De leek ziet niet meer dan twee grijze schimmen die aan de andere kant van de rivier klapwiekend dichterbij komen.
„Het silhouet, het tempo van de vleugelslag, de vliegsnelheid en het zwaartepunt van de vogel helpen allemaal snel te bepalen om welke vogel het gaat”, verklaart Van Oort.
De manier van vliegen is karakteristiek voor een soort: spechten hebben een golvende „sinusvlucht”, net als kwikstaarten en vinken. Het lijkt geen krachtige manier om grote afstanden af te leggen.
„Ik ben er nog niet zo goed in om ze snel te herkennen”, erkent de derde man, Dirk van Opheusden. „Dat is niet zo erg”, troost Van Oort opgewekt „we lachen je niet zo heel lang uit als je het fout hebt.”
Ondanks regen en windstilte hebben de mannen een aantal „leuke vogels” voorbij zien komen: een kemphaan, drie appelvinken –bosbewoners die in het rivierenland niet zo veel te zoeken hebben– een grote gele kwikstaart, een goudplevier en een bosruiter die geen geluid maakte en daarom op zicht moest worden gedetermineerd. „Bij tegenwind en wolken vliegen ze lager en zien we ze beter.”
Alleen in het weekend
Echt vaststellen of er meer dieren passeren dan andere jaren is niet te doen. „Misschien is de piek wel op een andere dag geweest, wij zitten hier alleen maar in de weekends”, verklaart Beuker.
De post Redichemse Waard bestaat al sinds de jaren 80, al is de samenstelling in de loop van de tijd veranderd. Tussen augustus en november trekken de leden elk weekeinde de uiterwaard in om vogels te tellen. Doorgaans doen ze dat van een halfuur voor zonsopkomst tot twee uur erna. Maar als er veel passeren blijven ze langer. Elke waarneming gaat via een app naar een site.
Luid gakkend vliegt een groepje grauwe ganzen over. Ze gaan van zuid naar noord, de verkeerde kant op, zou je zeggen. „Dit groepje hoort hier en is helemaal niet aan het trekken”, stelt Van Oort. Dat geldt ook voor het groepje putters dat kwinkelerend passeert en voor de buizerd die al roepend naar wat eetbaars speurt.
„Ik hoor een grote gele kwikstaart en een rietgors”, roept Beuker. Hij schiet overeind en graait naar zijn verrekijker. De anderen volgen zijn voorbeeld.
194.581 vogels
ZEIST (ANP). Tijdens de jaarlijkse vogelteldag hebben liefhebbers zaterdag 194.581 vogels gespot. De spreeuw werd het meest geteld: 66.723 keer. Daarna kwamen de vink (22.820) en de graspieper (17.903).
Door de regen vlogen er dit jaar minder vogels dan normaal, aldus Vogelbescherming Nederland. Vorig jaar werden er 321.563 geteld en werd de graspieper het vaakst gespot.
Dit jaar werden er wel bijzondere vogels gezien, zoals de visarend, de roodkeelpieper en de kuifaalscholver.
De vogels werden geteld door duizenden vogelaars vanuit circa 115 kijkposten in Nederland.
Volgens Vogelbescherming Nederland zijn er rond deze tijd van het jaar veel spreeuwen in het land. Ze hebben dit hier gebroed en er komen er uit het noorden.