Journalisten klagen over kosten G8–top
Het Amerikaanse eilandje Sea Island aan de Atlantische kust is deze week hermetisch afgesloten van de buitenwereld in verband met de economische topconferentie van de G8 die daar dinsdag begint. Ongeveer 10.000 mensen zijn belast met de bewaking van het eiland, waar zelfs bijna geen journalisten mogen komen.
De meeste vertegenwoordigers van de pers die naar de Amerikaanse staat Georgia zijn gereisd om verslag te doen van de top, verblijven op 130 kilometer afstand van waar het allemaal gebeurt. Ze moeten genoegen nemen met een duur betaalde plaats in een perscentrum in de stad Savannah. De meesten zullen daar tijdens de hele top blijven. Een enkeling kan terecht in huisjes op het bij Sea Island gelegen St. Simons Island die 5000 dollar (4055 euro) per week kosten. Selecte groepjes journalisten kunnen per bus naar Sea Island worden gebracht.
De pers die de G8–top verslaat, is voor de faciliteiten aangewezen op een particulier bedrijfje dat er niet voor terugdeinst flinke bedragen te vragen. Een werkplek, die onder normale omstandigheden gratis is, kost nu 900 dollar (730 euro). Wie een extra bureaulampje wil gebruiken moet nog eens 95 dollar neertellen. Een extra bureaustoel (verstelbaar, dat wel) kost 250 dollar. De pers komt hier nog goed mee weg, want een werkplek was aanvankelijk veel duurder (2100 dollar). De organisatoren besloten na protesten water bij de wijn te doen.
Aan de top op Sea Island wordt deelgenomen door leiders van de zeven belangrijkste industrielanden (G7) plus Rusland. Ze zullen onder meer spreken over de kwestie Irak en in het bijzonder over een VN–resolutie die de machtsoverdracht in het land eind deze maand moet regelen.
Ook staan tal van economische onderwerpen op het programma. De G7 bestaat behalve uit gastland de Verenigde Staten uit Canada, Japan, Groot–Brittannië, Frankrijk, Duitsland, en Italië. In de loop van de week komen ook zes Afrikaanse leiders naar Sea Island voor besprekingen over de economische ontwikkeling van hun regio.