Geen aanvullend DNA-onderzoek in zaak Everink
De verdachte van de moord op zakenman Koen Everink, Mark de J., mag geen nader onderzoek laten doen op DNA-sporen. De voorzieningenrechter in Den Haag heeft een vordering hiertoe van zijn advocaat Pieter Hoogendam afgewezen.
Hoogendam had een kort geding aangespannen tegen de Staat, omdat het Openbaar Ministerie (OM) het genetische materiaal niet wil vrijgeven. De strafrechter in het proces steunde het OM daarin. Hoogendam probeerde daarom via de civiele rechter alsnog deze blokkade op te heffen. Maar volgens de voorzieningenrechter hoeft het OM niet mee te werken aan aanvullend onderzoek.
Het gaat om sporen die zijn gevonden in de auto van de verdachte en op het lichaam van het slachtoffer. De J. ontkent dat hij Everink heeft vermoord. Hij beweert dat hij na zijn bezoek aan het slachtoffer, met wie hij bevriend was, in zijn auto werd ontvoerd en dat anderen de zakenman om het leven hebben gebracht. Het DNA-materiaal kan dat scenario ondersteunen, aldus de verdediging.
Familie en vrienden van de verdachte waren eventueel bereid om extra DNA-onderzoek te betalen.
De voorzieningenrechter in Den Haag vindt dat hij terughoudend moet zijn bij het ingrijpen in strafzaken. Hij stelt dat de strafrechter het belang van de verdachte al heeft meegewogen in zijn afwijzing voor nader onderzoek. De kortgedingrechter stelt dat een civiele rechter alleen in zeer bijzondere gevallen een strafproces kan doorkruisen. Maar dat is hier niet het geval, aldus de kortgedingrechter.
In het strafproces waren alleen nog regiezittingen. De inhoudelijke behandeling van de zaak tegen De J. is waarschijnlijk op 11, 12 en 13 december.