Oma weet raad
Griep? Zet een ui naast je bed. Of wrijf voor je gaat slapen je voeten in met Dampo. Zit er kauwgom in je kleding? Doe er pindakaas op. Vuile ramen? Was ze met het kookwater van de aardappels.
Huiselijke adviezen voor alledaagse problemen tieren nog altijd welig. Ook al puilen de schappen bij drogisten en apotheken uit met flessen en potjes voor elke denkbare vlek of kwaal.
Misschien is er zelfs wel sprake van een opleving van de belangstelling voor middeltjes uit grootmoeders tijd, getuige het breed om zich heen grijpende hedendaagse enthousiasme voor bijvoorbeeld soda. Het ontvet, het neemt vieze luchtjes op, het ontsmet en je kunt er zelfs aangeslagen zilver mee schoonmaken.
De charme van overgeleverde tips is vaak dat ze zo eenvoudig zijn. Sommige circuleren al decennialang – in boekjes met titels als ”Oma weet raad” en tegenwoordig ook op internet. Maar dat is nog geen garantie dat ze ook werken, vond journalist en cultuurhistoricus Bob van Toor. Hij verzamelde allerhande tips en recepten, scheidde het kaf van het koren en vulde een boekje met adviezen die hout snijden, inclusief verklaring. ”Oma weet –inderdaad– raad” is de titel (uitg. Prometheus, 2017; 15 euro).
Het is bijvoorbeeld inderdaad een goed idee om als je je gestoten hebt boter op die plek te smeren. De blauwe plek zal minder groot en dik worden. Het bewuste lichaamsdeel onder de koude kraan houden heeft overigens hetzelfde effect.
Wat betreft de werking van ui en Dampo: die is volgens Van Toor onbewezen. Verse kauwgom kun je beter met alcohol of aceton proberen te verwijderen. Ramen zemen met aardappelkookwater levert troebel glas op. Een ui of een scheut schoonmaakazijn werken wel.
Het boekje is luchtig en anekdotisch geschreven. De auteur voert bijvoorbeeld zijn beide oma’s sprekend in, met hun eigen huishoudelijke tips. Omdat smaken verschillen zullen de knipoogjes van de auteur niet bij iedere lezer in goede aarde vallen. Bijvoorbeeld als het gaat over de volkswijsheid dat morgenrood water in de sloot betekent. Volgens Van Toor kenden mensen deze uitdrukking al „toen Mattheüs zijn deel van de Bijbel neerpende” getuige het „standje dat God zijn kudde geeft wanneer zij smeken om een teken uit de hemel.” Waarna de tekst van Mattheus 16:2-3 volgt. In de Statenvertaling, dat dan weer wel.