Positie van euro blijft hopeloos
De Europese munt ontbeert een gemeenschap van vertrouwen. In plaats van de eurolanden te verbinden, drijft hij die uiteen, betoogt Arjo Klamer.
De president van de Europese Commissie, Jean Claude Juncker, heeft weer eens duidelijk gemaakt hoe geïsoleerd de bureaucraten in Brussel zijn van de mensen in Europa. Hij gebruikte daar de zogenaamde State of the Union Address voor, die de Europese Commissie heeft ingesteld naar goed Amerikaans gebruik. (Alleen is daar een democratisch gekozen president aan het woord; Juncker is een topambtenaar.)
Juncker putte blijkbaar vertrouwen uit de verkiezing van Macron als president van Frankrijk en de terugdringing van de populistische stem in Frankrijk, Nederland en Oostenrijk. Hij nam een voorschot op de komende politieke discussie door onder meer te pleiten voor een uitbreiding van het eurogebied en de benoeming van een Europese minister van Financiën. Toe maar.
Wensdenken
De euro blijft een hopeloze munt. In zekere zin bevestigt Juncker dat gegeven. Net als vurige pleitbezorgers voor de euro zoals de Belg Verhofstadt stelt hij dat, om de euro te kunnen handhaven, het eurogebied meer een natie moet worden zoals Duitsland en Nederland. Dus met een gemeenschappelijke begroting, met één Europese minister van Financiën en, cruciaal, met een transferunie.
Dit laatste betekent dat belastinggeld van sterke naar zwakke gebieden stroomt. Die stroom is nodig om te voorkomen dat de zwakke gebieden te veel achterblijven. Juncker impliceert dat als dit allemaal niet gebeurt, de positie van de euro inderdaad hopeloos is.
En daarmee bevestigt hij de hopeloosheid van de munt, want zijn blauwdruk voor één euronatie is wensdenken. De eurocraten mogen ervan dromen maar het merendeel van de Europeanen is er niet van gediend. Nu al krijgt de EU veel weerstand, en de redding van Griekenland met enorme leningen zorgde bijna voor het einde van de euro. Vooral Duitsers, maar zeker ook Nederlanders zijn fel tegen betalingen aan Griekenland. Lenen kan, maar dan moet dat geld wel terugkomen.
Een transferunie is in zo’n klimaat ondenkbaar. Eén enkele Europese minister voor Financiën is dat ook. We hebben al veel soevereiniteit ingeleverd met de euro, en dus doen politici er alles aan om meer overdracht van soevereiniteit te voorkomen, bevreesd als ze zijn voor de populistische stem. Luister maar naar premier Rutte. De macht overdragen aan een Europese minister van Financiën is niet realistisch.
Wanhoopsoffensief
Het is ook wat opportunistisch om nu te pleiten voor verdieping van het eurogebied. Alsof men even vergeet dat de Britten net gestemd hebben voor het verlaten van de EU. En zo overweldigend was de winst van Macron in Frankrijk ook weer niet. Dat zijn populariteit nu beneden die van Trump ligt, voorspelt weinig goeds voor zijn regering. Dus alles inzetten op hem, zoals de eurocraten nu lijken te doen, is uiterst riskant.
De oproep van Juncker lijkt op een wanhoopsoffensief. Ook al zegt niemand met zoveel woorden dat de euro met de huidige constructie onhoudbaar is, de angst zit er diep in na de ”close call” tijdens de Griekse crisis (die nog steeds niet voorbij is).
Voeg daarbij toenemende scepsis bij de Duitsers, die er genoeg van krijgen dat zij iedere keer weer het leeuwendeel van de rekening moeten betalen, en de paniek bij de intimi in het eurogebied is voor te stellen.
Stilstaan en doormodderen is geen optie. Op een gegeven moment zal de wal het schip keren. Mij lijkt het meest waarschijnlijk dat de Duitsers de stekker uit de euro gaan trekken, omdat de euro geen mark is. Om dat te voorkomen, zullen de eurolanden een flinke sprong voorwaarts moeten maken. De eurocraten, met Juncker voorop, schreeuwen erom. Maar de politici doen niet mee. Zij hebben wel wat anders aan het hoofd.
Italië en Frankrijk
Een munt heeft vertrouwen nodig. Een goede munt verbindt. De euro ontbeert een gemeenschap van vertrouwen. In plaats van de eurolanden te verbinden, drijft hij die uiteen. In de eerste plaats neemt de afstand tussen landen van de EU met de euro en die zonder de euro toe. De brexit was daar een duidelijk gevolg van. Daarnaast worden de verschillen tussen noord en zuid alleen maar groter. De problemen van Griekenland waren nietig in vergelijking met de problemen die een financiële crisis in Italië zullen veroorzaken. Ook de situatie in Frankrijk is zorgwekkend.
Om alle ellende voor te zijn, wil Juncker een sprong voorwaarts maken. Het zou weleens de enige kans op redding van de euro kunnen zijn. Maar hij mikt zijn sprong te ver. Hij zal de politici niet meekrijgen. Ondertussen zullen politici bezweren dat de euro onomkeerbaar is en doormodderen met de ene na de andere noodingreep. Zodoende blijft de euro een hopeloos geval.
De auteur is hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en auteur van het boek ”De euro valt! En wat dan?” (2014).