De kolibrievlinder
De kolibrievlinder heeft als bijnaam”onrust”. Met snorrende vleugels blijft hij voor een bloem stilstaan. Snel steekt hij daar zijn lange, wat kromme roltong in om nectar op te zuigen en weg is hij weer. Geen wonder dat hij vernoemd is naar het kleinste vogeltje van de wereld: de kolibrie.
De vlinder heeft een verbreed achterlijf, dat dient als stabilisator tijdens de snelle vlucht. Hij komt in ons land voor van mei tot in oktober. Vanaf 1990 zien we een stijgende lijn in de aantallen. In 2017 zijn er al 2758 exemplaren geteld. Kolibrievlinders zijn trekvlinders uit Zuid-Europa. Ze leggen hier in de zomer wel eitjes, maar die komen niet tot ontplooiing. Ze kunnen hier ook niet overwinteren. In Zuid-Europa brengen ze wel nieuwe vlinders voort. Die komen dan bijvoorbeeld weer naar ons land.