Binnenland

Friesland hoopt op vondst Lancastervliegenier

Wordt de komende twee weken de staartschutter van een bommenwerper gevonden in het Friese Eernewoude? Nabestaanden en historici volgen nauwlettend de berging van de Lancaster. Vrijdag werd de crashlocatie even opengesteld voor betrokkenen en de pers.

22 September 2017 22:15Gewijzigd op 16 November 2020 11:33
Majoor Bart Aalberts toont een mitrailleur uit de Lancaster die momenteel wordt opgegraven in natuurgebied De Alde Feanen bij Leeuwarden. beeld Hoge Noorden
Majoor Bart Aalberts toont een mitrailleur uit de Lancaster die momenteel wordt opgegraven in natuurgebied De Alde Feanen bij Leeuwarden. beeld Hoge Noorden

De restanten van de viermotorige bommenwerper die in 1942 neerstortte, liggen op een bijna onbereikbare locatie in het natuurgebied De Alde Feanen, bij Leeuwarden. Het is alleen mogelijk om er lopend, fietsend of per boot te komen. Het toestel ligt enkele meters onder water, in een sloot. Om het wrak te kunnen ruimen zijn er damwanden geslagen en wordt er laagje voor laagje slib weggehaald.

„Het vliegtuig ligt naast een voormalige vuilstortplaats”, zegt Klaas Hoekstra, medewerker van de provincie Friesland. „De stortplaats is zwaar vervuild. Om het gebied te saneren, moesten we ook de bommenwerper ruimen.”

De viermotorige Lancaster R5682 was in de nacht van vrijdag 4 op zaterdag 5 september 1942 opgestegen van een vliegbasis in Engeland. In totaal 251 toestellen, waarvan 17 Lancasters, vlogen richting Bremen om daar de vliegtuigfabrieken van Focke Wulf te bombarderen. In totaal twaalf vliegtuigen keerden niet meer terug in Engeland.

Luchtafweer

De R5682 werd boven de Friese Waddeneilanden geraakt door luchtafweergeschut. Vervolgens viel het ten prooi aan Heinz Vinke, een Duitse Messerschmidt-piloot. Vinke hoorde bij de twintig beste Duitse jachtvliegers van de oorlog. Hij haalde 54 vliegtuigen neer, totdat hij in 1944 zelf omkwam bij een luchtgevecht.

In de Lancaster zaten zeven mannen uit Engeland en Canada. Vier van hen konden zich in veiligheid brengen door te springen. Ze werden krijgsgevangen gemaakt, vertelt penningmeester Douwe Drijver van de stichting Missing Airmen Memorial Foundation. Zijn stichting ijvert voor het levend houden van de herinnering aan bemanningen van neergeschoten vliegtuigen. „De laatste vliegenier is twee jaar geleden overleden. Hij heette Eric Booth. Booth was al in de jaren 80 op zoek naar de plaats waar hij was neergestort. Onze stichting heeft hem toen geholpen.”

De piloot bleef tot het laatst toe in het vliegtuig. Zijn lichaam werd zwaarverminkt in een boom gevonden. „Mogelijk is hij door een explosie uit het vliegtuig geslingerd”, aldus Alexander Tuinhout, die zich eveneens inzet voor de stichting.

Een andere vliegenier werd pas na een maand in het water gevonden door mensen die in het gebied werkten. Beide doden zijn op niet al te grote afstand van het natuurgebied ter aarde besteld op afzonderlijke begraafplaatsen.

De Canadese staartschutter James Francis Cooper is nog altijd vermist. Er gaan geruchten dat Cooper boven de Waddenzee uit het vliegtuig is gesprongen en op een onbekende plaats als naamloze is begraven. Maar het is eveneens goed mogelijk dat Cooper nog in het toestel zit. Tuinhout: „Het is heel belangrijk voor de nabestaanden dat er duidelijkheid komt.”

De stichting heeft inmiddels diverse nabestaanden opgespoord. Het is de bedoeling dat een aantal van hen op 3 oktober Friesland bezoekt. Bovendien zal op 15 april volgend jaar, tijdens de herdenking van de bevrijding van Friesland, een aantal nabestaanden naar de crashlocatie komen.

De berging van het toestel duurt inmiddels al zo’n twee weken en zal zeker nog eens twee weken in beslag nemen. Volgens majoor Bart Aalberts, namens Defensie verantwoordelijk voor de operatie, is het een ingewikkelde klus.

De berging wordt bemoeilijkt doordat in het vuilstortgebied grote hoeveelheden schadelijke stoffen liggen. Aalberts verwacht dat een aantal delen van het vliegtuig er nog vrij gaaf uit zullen zien. Andere delen van het toestel zijn door de crash uit elkaar geslagen.

Aalberts toont een boordwapen dat inmiddels is opgegraven. De Browning-mitrailleur heeft schade opgelopen, maar oogt nog redelijk compleet. Ook een propellorblad is inmiddels gevonden, evenals een pantserplaat, een zuurstoffles en een kleine brandblusser. Daarnaast verwacht de officier dat de motoren van het toestel in een redelijke staat worden aangetroffen.

Liggen er ook nog explosieven in? Aalberts: „Het toestel vervoerde enkele bommen van bijna 1000 kilo per stuk. Waarschijnlijk heeft de piloot ze al voor de crash afgeworpen.” Wel zit er in het toestel nog scherpe munitie en mogelijk ook lichtkogels.

Monument

Het is de bedoeling dat er volgend jaar een monument wordt onthuld bij de crashlocatie. Het wordt een muur waar zwaluwen in kunnen nestelen.

De muur bevat 251 gaten, naar het aantal vliegtuigen dat in de bewuste nacht opsteeg. In twaalf van de gaten worden boodschappen gedaan van nabestaanden en onder andere scholen. Deze twaalf plekken duiden op de toestellen die in de nacht van 4 op 5 september 1942 niet terugkeerden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog stortten in Nederland ongeveer 6000 vliegtuigen neer. Dat betekent gemiddeld meer dan drie toestellen per dag. Van 1000 tot 1500 vliegtuigen liggen nog resten in de Nederlandse bodem.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer