Feitenoverzicht Onderwijs
Hieronder een feitenoverzicht van de belangrijkste punten uit de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
- Het demissionaire kabinet trekt in totaal 493 miljoen euro extra uit voor onderwijs. Van dat bedrag komt 270 miljoen ten goede aan de salarissen van leraren in het basisonderwijs. De leerkrachten zouden mogen rekenen op ongeveer 3 procent meer loon.
Met de andere 223 miljoen euro wordt een deel van het structurele gat op de onderwijsbegroting voor komend jaar gedicht. Het ministerie van Onderwijs komt in 2018 467 miljoen te kort, maar krijgt dus bijna de helft bijgepast uit de schatkist. Voor de overige 244 miljoen moet het nieuwe kabinet een oplossing vinden. Ook de komende jaren is een tekort van meer dan 400 miljoen voorzien, dus het nieuwe kabinet moet sowieso extra geld uittrekken of bezuinigen.
Komend jaar profiteert het onderwijs voor het eerst van het leenstelsel voor studenten. Door de afschaffing van de studiebeurs bespaart het kabinet 206 miljoen. Dat geld wordt onder andere gestoken in kleinschaliger hoger onderwijs, meer aandacht voor talenten en voor onderzoek dat met onderwijs is verbonden.
Het kabinet neemt maatregelen om kinderen die van huis uit minder kansen krijgen beter door het onderwijs te loodsen. Zo moet de overgang naar een hoger schoolniveau gemakkelijker worden. Ook moet het onderwijs deze kinderen meer aanspreken en prikkelen.
Eind volgend jaar wordt een knoop doorgehakt over een nieuw lesprogramma voor het basis- en voortgezet onderwijs. Leraren en schoolleiders denken komend jaar mee over een nieuw curriculum met nieuwe vakken als burgerschap en digitale vaardigheden.