Renault versterkt banden met Japanse partners
De autofabrikanten Renault, Nissan en Mitsubishi willen de komende jaren nog meer munt slaan uit hun onderlinge samenwerking. Doel is om tussen nu en 2022 samen minstens twaalf volledig elektrische modellen op de markt te brengen. Ook moeten forse stappen worden gezet op het gebied van zelfrijdende auto’s.
Het nieuwe zesjarenplan van Carlos Ghosn, de baas van de Frans-Japanse alliantie, moet leiden tot een verdubbeling van de jaarlijkse kostenvoordelen als gevolg van de samenwerking tot circa 10 miljard euro. De autobouwers mikken daarnaast op een jaarlijkse verkoop boven de veertien miljoen wagens en een omzet van ruim 200 miljard euro.
In de eerste helft van dit jaar waren Renault, Nissan en Mitsubishi samen goed voor 5,3 miljoen verkochte voertuigen. Daar zaten ruim een half miljoen elektrische wagens tussen. Het nauwe samenwerkingsverband van de drie bedrijven, versterkt met onderlinge aandelenbelangen, was daarmee wereldwijd marktleider. Volkswagen was samen met al zijn dochtermerken de nummer twee, gevolgd door Toyota.
Mitsubishi kwam vorig jaar bij de groep. Dat verklaart mede de sterke opmars in de eerste jaarhelft. Maar ook de aantrekkende economie in Europa speelt een rol. Vooral Renault en zijn Roemeense dochtermerk Dacia profiteerden daarvan en brachten flink meer auto’s aan de man.
Van de genoemde veertien miljoen auto’s in 2022 zullen er negen miljoen worden gebouwd met behulp van gedeelde productietechnologie. In 2016 waren dat er nog twee miljoen op een totaal van bijna tien miljoen. Ook zullen vaker dan nu het geval is modellen van de drie fabrikanten worden uitgerust met dezelfde motor.