Het blijft altijd zoals het is
Op 29 augustus 1862 verslaan de koninklijke troepen onder kolonel Emilio Pallavicino, beter bekend als de Tijgerkat, de garibaldisten bij Aspromonte. Garibaldi wordt in de voet geschoten en gearresteerd en de liberale orde is gered.
Wie kent niet de beroemde Italiaanse klassieker ”Il Gattopardo”, de Tijgerkat van de schrijver Giuseppe Tomasi Di Lampedusa? Hoewel deze historische roman zich afspeelt in het Sicilië ten tijde van 1860, blijkt ze niets in te boeten aan actualiteit. Want het adagium dat don Fabrizio zozeer bewondert, is in 2002 nog volop van kracht. „Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles anders worden.”
De politiek brengt in Italië nooit wezenlijke wijzigingen aan. In 1860 vervangt de liberale eenheidsstaat van de Savoyes het oude regime van de Bourbons zonder dat er veel verandert. In 1946 wordt het koninkrijk vervangen door de republiek, maar wezenlijk maakt het niets uit. In 1992 begint in Italië de Operatie Schone Handen, maar een decennium later hoopt het stof zich nog lagen dik opeen en is de bezem blijven steken in een dikke brij van modder.
Het is tien jaar geleden dat iedereen verheugd begon te knikken als de naam Italië viel. Daar was tenminste een revolutie zonder weerga gaande. Het imago van het land als kampioen van kabinetten, corruptie en maffia leek te vergruizelen. Italië maakte met de veelbelovende Operatie Schone Handen de roerigste periode sinds de Tweede Wereldoorlog door.
Na de val van de Muur was het faillissement van de Italiaanse christen-democraten en socialisten bezegeld. Onzekerheid vierde hoogtij bij de jarenlang buitenspel gehouden (ex)-communisten. Het noorden wilde zich afscheiden van het zuiden. De puinhopen van bomaanslagen rookten en een heel regime van ogenschijnlijk keurige mensen kwam in de beklaagdenbank terecht. Naar 2500 politici was op een gegeven moment een onderzoek gaande wegens onzuivere en immorele handelingen. Respectabele leiders als Ciriaco De Mita, Bettino Craxi en Gianni De Michelis bleken witteboordencriminelen van de bovenste plank die zich allen op grote schaal hadden bezondigd aan ”tangenti”, smeergeld. Niet te vergeten meervoudig premier en minister Giulio Andreotti, die medio jaren negentig van de vorige eeuw terecht moest staan. Italië was begonnen aan de grootste schoonmaak ooit, die van Operatie Schone Handen onder leiding van de Milanese onderzoeksrechter Antonio Di Pietro.
Zou het dan eindelijk komen tot een katharsis, een einde aan de corruptie en de maffia in het zuiden? En zou er sprake zijn van een renaissance van deugd en eer, van waarden en normen? Het is er niet van gekomen. Twee jaar nadat zij was begonnen, was de Italiaanse revolutie nog slechts halverwege. In 1997 verzandde ze helemaal. Het klimaat was niet rijp voor een ingrijpende politieke, economische en maatschappelijke renovatie. Di Pietro ging de politiek in. Weinig processen werden correct afgerond en zelden belandde er iemand achter de tralies. Andreotti kon gaan wegens gebrek aan bewijs (hij richtte vorig jaar op zijn 82e nog een partij op). Soms kon een zaak worden gerekt zodat die verjaarde. Het ging zoals altijd met Italië: enorme dossiers, een oneindig traag werkend justitieapparaat dat zichzelf niet had gezuiverd, en het aan de macht komen van wondermagnaat Silvio Berlusconi. De vuistregel van don Fabrizio had zichzelf bewezen.
Tragisch voor Italië is dat de bestuursregie zich bundelde in de handen van de man die een groot deel van de media in handen heeft. Bovendien geldt Berlusconi nog altijd als verdachte in een aantal corruptie- en fraudezaken. Rechts Italië liet zich een rad voor de ogen draaien door de zwarte tovenaar. Waar is alle esprit gebleven van 1992? Operatie Schone Handen is geschiedenis.
Slechts even was Di Pietro een gevierd politicus. Nu zit hij zelfs niet meer in het parlement. Wel is hij nog europarlementariër, als lid van de liberale fractie, die hij probeert te porren voor een kruistocht voor waarden. Een hele nieuwe lichting politici verscheen in Rome op het pluche. Ze deden echter alles in de geest van het ’oude hof’. Centrumlinks bakte er niets van. Nieuwe christen-democraten verscheurden en versplinterden totdat ze erbij neervielen. Alleen de oude fascisten trokken een nieuwe jas aan en gingen met rechts, Berlusconi, in zee om Italië zogenaamd leefbaar te maken. De huidige rechtse regering bedrijft dezelfde politiek als de christen-democraten na de Tweede Wereldoorlog. Geheel volgens het adagium van Machiavelli’s ”Il Principe”: verdeel en heers en volgens het motto van don Fabrizio. „Als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles anders worden.”
Operatie Schone Handen had als winst dat het land even wakker werd geschud. Maar het dutte snel erna weer in. Het oude systeem werd niet tot op het bot afgebroken. ”Partitocrazia” (systeem waarin partijen de dienst uitmaken), ”lottizzazione” (politieke verkaveling van de staatssector), patronage en cliëntelisme zijn niet verdwenen. Nog altijd is Italië het land van het ”trasformismo”, een term die eind 19e eeuw ontstond. Op zoek naar een parlementaire meerderheid nodigde de toenmalige linkse premier Depretis de gematigd rechtse oppositie uit het kabinet te steunen. Sindsdien worden ook zonder dat die parlementaire meerderheid nodig is de politieke tegenstellingen bedekt en wordt de instemming van de oppositie gekocht. Een nieuw kiesstelsel dat ”trasformismo” moest elimineren, hield de mentaliteit ervan in stand. Zo probeerde Berlusconi destijds Di Pietro voor zijn karretje te spannen door hem een ministerspost aan te bieden, wat hij afsloeg. Steeds weer slaagt de regerende klasse erin aan de macht te blijven. Kabinetten lijken verschillend, maar zijn feitelijk hetzelfde. De revolutie had kunnen slagen als die mensen genoeg kracht had gegeven zich los te wrikken van het verleden. Jammer genoeg is Italië, zoals oud-president Cossiga ooit zei, „een land met lood in de vleugels”: van nature blijft alles er zoals het is. Daar kan geen Operatie Schone Handen wat aan veranderen.