Opinie

Bij catechese moet kennisoverdracht het voornaamste blijven

De Bijbel laat zien dat catechetisch onderwijs vooral een zaak is van het overdragen, onthouden en begrijpen van geloofswaarheden, stelt R. A. van der Garde.

R. A. van der Garde
13 September 2017 10:27Gewijzigd op 16 November 2020 11:27
„De catechisatiemethode van de werkgroep catechese van de Gereformeerde Gemeenten bevat extra vragen en opdrachten (Ankerplaatsen), die tijdens de catechisatie of thuis behandeld kunnen worden. beeld RD, Henk Visscher
„De catechisatiemethode van de werkgroep catechese van de Gereformeerde Gemeenten bevat extra vragen en opdrachten (Ankerplaatsen), die tijdens de catechisatie of thuis behandeld kunnen worden. beeld RD, Henk Visscher

Tot Mozes’ tijd was er geen geschreven Woord. Het werd verteld door ouders aan kinderen en door grootouders aan kleinkinderen. Ook gaven de gelovigen getuigenis van de daden des Heeren en Zijn wonderen, zowel binnen het gezin als naar buiten toe. De Heilige Geest gaf onderwijs aan de ware gelovigen.

Zelfs in de naamgeving van kinderen kwam uit dat ze door de Heere onderwezen werden. Zo lezen we in Genesis 5:29 van Lamech: „En hij noemde zijn naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen, vanwege het aardrijk, dat de Heere vervloekt heeft.” De kanttekening daarbij luidt: „…want Lamech, zonder twijfel door des Heeren Geest bericht zijnde, heeft gezien dat Noach tot wat bijzonders zou gebruikt worden.” Wat een getuigenis in een ondergaande wereld!

De aartsvaders deden hetzelfde. Steeds werd zo het Woord des Heeren doorverteld. Vertellen is dus een Bijbelse leervorm. Door hun openbare godsdienst maakten de aartsvaders bovendien duidelijk wat de dienst des Heeren voor hen betekende. Zij gaven getuigenis van de hoop die in hen was en van hun vaste vertrouwen op de Heere.

Afgescheiden

Het herziene vragenboekje van ds. A. Hellenbroek antwoordt op de vraag waarom mondelinge overlevering in Bijbelse tijden gemakkelijker kon plaatsvinden dan later: „Omdat de mensen toen langer leefden, de mensen minder in aantal waren, God Zich vaker openbaarde en de listen van satan minder waren.”

Kenmerkend voor het toenmalige onderwijs was dat men in rust en afgescheiden van de wereld leefde en dat bijvoorbeeld het oprichten van een altaar een getuigenis voor de wereld was.

In het Oude Testament komt het woord leren verschillende keren voor. We onderscheiden drie betekenissen:

  • zich kennis eigen maken;

  • onderwijs door een leraar ofwel het aanbrengen van kennis, zodat de leerling iets te weten komt;

  • totale vernieuwing van de mens, wedergeboorte, zoals de Dordtse Leerregels die verwoorden (DL, hfdst. 3/4, art. 12).

In het Nieuwe Testament zien we de grote Leraar ter gerechtigheid tussen geleerde mannen. Hij luisterde naar hen en ondervroeg hen. Ook leerde Hij door gelijkenissen.

Geloofswaarheden inprenten, uit het hoofd leren en memoriseren, is Bijbels en dus zeer belangrijk in het catechetisch onderwijs.

Catechisatie

In catechisatie zit het woord ”echo”. Dat wil zeggen dat de leerling de leraar precies nazegt. Bij catechisatie gaat het erom dat de leraar ervoor zorgt dat de geloofsleer nauwkeurig onderwezen en ingeprent wordt en dat de leerling die precies kan verwoorden. Daaruit blijkt hoe belangrijk onze vaderen het vonden dat de geloofsleer nauwkeurig ingeprent zou worden.

De Bijbel reikt ook andere middelen aan die bruikbaar zijn bij het catechetisch onderwijs, zoals gelijkenissen en voorbeelden. Die laten het onderwijzen beter verlopen en doen de geloofsleer beter ingang vinden.

Memoriseren ofwel inprenten is voor jongeren veel moeilijker dan vroeger. Het is een gegeven dat kinderen van 6 tot 12 jaar dat nog het beste kunnen. Die periode moeten we dan ook goed gebruiken.

Daarbij moeten we bedenken dat voor onze tijd geldt dat God Zich minder openbaart en dat de listen van satan nu ontzettend groot zijn. Denk maar aan de sociale media.

Het is dus nodig om naar middelen te zoeken waardoor onze jongeren zich de geloofsleer beter eigen kunnen maken.

Sociaal constructivisme

Er zijn verschillende moderne leertheorieën over het geven van onderwijs. Kenmerkend is dat in al die moderne theorieën de mens geen ziel heeft die voor een eeuwigheid is geschapen. Dat wordt in de huidige pedagogische wetenschap alom verworpen.

Een moderne leertheorie die nu in zwang is, is het zogenoemde sociaal constructivisme. Kenmerkend voor deze leertheorie is het volgende:

  • De mens maakt zijn eigen kennis. Leren ontstaat als leerlingen nieuwe inzichten opdoen door met elkaar in gesprek te zijn. Iedere leerling leert op zijn eigen manier. Kennis wordt geconstrueerd.

  • Alle kennis is subjectief, dus niet vaststaand.

  • Leren moet zo veel mogelijk ”zelfsturend” zijn.

  • Er wordt geen rekening gehouden met een ”vaststaande, onbetwiste waarheid”.

  • Een veel te positief mensbeeld.

Deze theorie is natuurlijk niet bruikbaar voor de catechisatie.

Effectief

Van sommige wetenschappelijke gegevens kunnen we echter wel gebruikmaken. Zo heeft de toonaangevende onderwijswetenschapper John Hattie op een rij gezet wat de effectiefste leermanieren zijn:

  • een hoge verwachting van de leerling hebben („Je kunt het vast wel…”); dit sluit aandacht, belangstelling en contact in;

  • een instructie geven voor de héle groep;

  • als leraar geloofwaardig zijn;

  • een klassengesprek met vraag en antwoord houden;

  • feedback geven (zeggen wat er (niet) goed was en waarom).

Van weinig belang voor het leren zijn volgens hem:

  • een zelfsturend leerproces;

  • opleiding en vakkennis van de leraar;

  • een aan de leerstijlen van leerlingen aangepaste manier van lesgeven;

  • de leerlingen groeperen op basis van capaciteiten.

Huiswerk

Aandacht en belangstelling van de catecheet en groepsgewijs lesgeven, zijn dus effectief. Er moet echter meer gebeuren. Voor leerlingen is het ook van groot belang zelf te zoeken naar antwoorden op vragen en opdrachten uit te voeren. De catechisatiemethode van de werkgroep catechese van de Gereformeerde Gemeenten (uitg. Gebr. Koster, Barneveld) getuigt wat dat betreft van goed werk.

Noodzakelijk blijft dat de catecheet kennis overdraagt en dat de catechisanten de vragen leren. De extra vragen en opdrachten, die in de genoemde methode Ankerplaatsen worden genoemd, kunnen tijdens de catechisatie aan de orde komen. Meestal is daar echter niet genoeg tijd voor. Daarom pleit ik ervoor dat de overblijvende vragen en opdrachten in gezinsverband aan bod komen, onder leiding van de ouders.

Laten we de ouders hier voortdurend toe oproepen tijdens huisbezoeken, op doopzittingen, in kerkbladen enzovoort. In het kerkblad of tijdens de opening van het catechisatieseizoen moet wel van tevoren worden uitgelegd wat precies de bedoeling is.

De auteur is bestuurder van het Ds. G. H. Kerstencentrum in Veenendaal. Dit is een samenvatting van de lezing die hij hield tijdens de presentatie van een nieuwe editie van het catechisatieboekje van Abraham Hellenbroek, op zaterdag 9 september in Leerdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer