African Parks bestaat sinds een jaar. Drijvende kracht is miljardair Paul Fentener van Vlissingen, topman van investeringsmaatschappij SHV. De stichting is al actief in Malawi, Zuid–Afrika en binnenkort ook Ethiopië. In alle gevallen blijven de parken eigendom van de nationale overheid. Het beheer komt voor langere tijd in handen van African Parks, dat ook aan fondsenwerving doet. Uiteindelijk moeten de parken na een jaar of vijf zichzelf kunnen bedruipen.

Liuwa, dat 70 bij 30 kilometer meet en in het westen van het land ligt, geniet bekendheid vanwege de een na grootste trek van het wildebeest of gnoe, en zijn uitzonderlijke vogelpopulatie van bijvoorbeeld kraanvogels. Het ligt ook in een gebied waar de Afrikaanse traditionele ceremonies nog actief worden uitgeoefend.

„Het is de bedoeling dat het park, dat de laatste jaren uitgestroopt en uitgewoond is, weer bewoonbaar wordt gemaakt. Toeristen moeten er terug komen, zodat de bewoners niet meer hoeven te stropen", aldus de woordwoerster.

African Parks trekt zich echter terug uit het nabijgelegen Sioma Ngwezi–park. Dit park, net als Liuwa in 1972 uitgeroepen tot nationaal park, heeft ernstig geleden onder de burgeroorlog in het aangrenzende Angola. Er bevinden zich langs de rivier de Kwando, aan de zuidgrens van het park met een drinkplaats voor olifanten, zebra’s en buffalo’s, duizenden vluchtelingen die daar niet weg willen. Dat is een van de redenen voor African Parks om het park op te geven. „We blijven niet koste wat kost. Als we niet welkom zijn, gaan we weg", aldus de woordvoerster van Africans Parks.