Waarom hebben moslims zo’n moeite met de christelijke Bijbel?
Waarom hebben moslims zo’n moeite met de christelijke Bijbel? Op welke specifieke problemen stuit een Bijbelvertaler die het woord van God voor moslimgroepen vertaalt?
Op dit soort vragen gaf oud-zendingswerker en Bijbelvertaler drs. C. J. van Linden vrijdagavond antwoord tijdens een symposium ter gelegenheid van de verschijning van zijn boek ”De kronkelweg naar het dorp”.
Het symposium, georganiseerd door uitgeverij De Banier en Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), had als thema ”Moslims en de Bijbel; een ongemakkelijke relatie”. Drs. Van Linden was van 2000 tot 2012 voor de ZGG in Guinee werkzaam als Bijbelvertaler en alfabetiseringswerker onder de Mogofin-bevolking.
Hij behandelde in zijn lezing de bijzondere uitdagingen voor een vertaler in een islamitische context. Hij moet immers rekening houden met de diepgewortelde weerstand en struikelblokken voor moslims met betrekking tot de christelijke Bijbel.
Wantrouwen
De oud-zendingswerker, die momenteel klassieke talen doceert, noemde drie struikelblokken: de reputatie van christenen, de inhoud van de Bijbel en het boek zelf in zijn vormgeving.
Er bestaat volgens Van Linden bij moslims een terecht wantrouwen ten opzichte van christenen vanwege de slechte ervaringen uit het verleden (bijvoorbeeld de kruistochten) of doordat zij zogenoemde naamchristenen ontmoeten met een onzedelijke levensstijl.
De christelijke boodschap dat God een eeuwige Zoon heeft, is voor moslim daarnaast onverteerbaar, temeer omdat Deze in hun visie is voortgekomen uit een geslachtsgemeenschap van God met Maria. Om deze redenen vervingen sommige Bijbelvertalers de term ”Zoon van God” met ”Messias” of ”Gods uitverkorene”.
Van Linden benadrukte het belang van een verantwoorde vormgeving van Bijbeluitgaven. „Een Bijbel die in de uiterlijke vormgeving teveel christelijke symboliek bevat, ziet een moslim als propaganda. Daarom liever geen kruis of andere expliciet-christelijke symbolen. Decoratieve omlijsting rond de tekst en arabeske figuren op de kaft verhogen de aanvaardbaarheid van de Bijbelvertaling,” aldus Van Linden.
Hij ging ook in op de methodes die hij gebruikte bij het vertalen voor de Mogofin. Het feit dat bewust een moslim als collega-vertaler was aangetrokken, hoeft niet beangstigend te zijn. „Een moslim heeft grote eerbied voor een heilige tekst en voelt het gewicht van een betrouwbare vertaling. Hij wordt niet gehinderd door kerktaal en voelt precies aan waar de Bijbeltekst schokt of schuurt.”
Wie voor moslims vertaalt, kan gerust bij het Oude Testament beginnen, omdat de oudtestamentische wereld voor moslims vertrouwd is. In het Mogofin-project werd eerst het boek Ruth vertaald, omdat het thema van gastvrijheid voor vreemdelingen aansluit bij de islamitische cultuur, aldus Van Linden.
Drs. J. H. C. Kooijman, missioloog en toeruster bij ZGG, zei in zijn lezing ”Zending onder moslims; mogelijkheden, drempels en onze roeping” dat zending onder moslims een Bijbelse opdracht is. Naar het zendingsbevel moet aan álle volken het Evangelie worden verkondigd. De reden waarom er onder de niet-bereikte volkeren relatief zoveel moslimvolken zijn, is dat islamitische landen vaak in oorlogsgebieden liggen en landen zijn met gesloten grenzen en culturen.
Kooijman vertelde hoe de ZGG al vanaf 1991 in het overwegend islamitisch Guinee zending bedrijft. „Bijbel en moslim, een ongemakkelijke relatie? Ja, maar deze bevolen relatie staat wel onder de belofte en is daarom een belóófde relatie,” aldus Kooijman.
De Iraakse vluchteling Naramsin Awdisho legde uit welke rol dromen bij moslims kunnen spelen in relatie tot de Bijbel. Awdisho is een Assyriër uit Irak en was zelf geen moslim. In 1997 vluchtte hij met zijn ouders en andere gezinsleden. Zijn ouders kregen na zeven jaar een verblijfsvergunning. Meermalen kreeg hij dromen waarin een stem klonk: „Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabij.”
Via internet ontdekte hij dat deze zin in de Bijbel stond. Eerst begon Awdisho in een Bijbel in Gewone Taal te lezen, maar later kreeg hij een Statenvertaling met kanttekeningen, die volgens hem veel beter aansloot bij zijn diepe ontzag voor de heilige tekst. Vanaf die tijd hielden de dromen op.
Awdisho weet dat er moslims zijn die dromen krijgen waarin Jezus voorkomt. Hij gelooft dat dromen gebruikt kunnen worden om tot het Woord van God te leiden. Hij wil dromen daarom ook niet veroordelen, mits deze tot de Bijbel leiden en niet een doel op zichzelf worden.