Fout van 2006 dreunt in SP lang en hard na
Zichtbaar gebelgd was SP-leider Roemer dinsdagmorgen. Jawel, qua taalgebruik wist hij zich nog in te houden toen Volkskrantjournalist Martin Sommer hem, op een bijeenkomst van de Macchiavelli Stichting, vroeg wanneer de SP nu eindelijk eens wat democratischer ging worden. Maar uit zijn woordenstroom viel af te leiden dat hij zich in z’n kuif gepikt voelde.
Wat?! Zijn partij niet democratisch? „Er is geen partij waarin zo open en zo vaak wordt gediscussieerd als de SP.” En het recente boek van oud-Kamerlid Gesthuizen een nieuw bewijs van dat ondemocratische? Beslist niet, aldus Roemer. Gesthuizen had pertinent geweigerd hem van tevoren het boek te geven. „Als zij mij niet de kans gaf gedegen en inhoudelijk te reageren, kan ik alleen maar concluderen dat ze uit was op beschadigen.”
Als buitenstaander ga je er flink door twijfelen. Wie heeft er nu gelijk? Het kan toch geen toeval zijn dat regelmatig SP-leden en -politici, mensen die soms op hoge posten jarenlang actief waren voor de partij, de club van Roemer de rug toekeren met nu net deze klacht: de SP is centralistisch en dirigistisch, er is nauwelijks ruimte voor een eigen, afwijkende mening, en iedereen danst naar de pijpen van oud-partijleider Marijnissen. Als zoveel mensen dat –op grond van hun eigen ervaringen– beweren, moet daar toch een kern van waarheid in zitten?
Maar anderzijds, waar nu precies dat gebrek aan interne democratie zit, daar valt niet gemakkelijk de vinger op te leggen. Want de partij heeft wel degelijk haar democratische kanalen en procedures en heeft zichzelf de afgelopen decennia, inhoudelijk en procedureel, ook best vernieuwd. Gaat het bij de vertrekkers dan toch vooral om persoonlijke frustratie en rancune? Om gekrenkte ambitie, zoals in het geval van Gesthuizen boosheid over haar mislukte poging om partijvoorzitter te worden?
Verwant daaraan is nog een andere vraag: als er binnen de SP zo’n vervelende, gesloten partijcultuur heerst, waarom bleven mensen zoals Gesthuizen (11 jaar Kamerlid!) dan zo lang plakken? Een vraag die overigens ook gesteld kan worden richting afgehaakte, gefrustreerde PVV-Kamerleden. Waarom hebben zij zich ooit bij die partij aangesloten? Zij wisten toch in welk bootje zij stapten?
Loyaliteit
Nu is dat laatste cluster vragen nog het makkelijkst te beantwoorden. Want hebben we niet allemaal een grote mate van loyaliteit jegens de organisaties waar we lid van zijn of de instituten waartoe we behoren? Daar los van komen is niet zelden een proces van vele jaren, waarin de balans tussen positieve en negatieve ervaringen langzamerhand omslaat naar die laatste categorie. En dan is het met onze loyaliteit in één klap gedaan.
Bij de SP speelt dat punt van partijtrouw nog intenser dan bij andere politieke groeperingen. Het is immers een partij van alles of niets, waaraan je je, als je er actief in wordt, met je hele hebben en houden uitlevert. Mede daardoor is de club van Roemer, Marijnissen en Meyer voor zoveel mensen aantrekkelijk. Ook voor jonge, ambitieuze en talentvolle personen zoals destijds Sharon Gesthuizen. Want je gaat niet zomaar wat fröbelen in de gemeenteraad of Tweede Kamer. Nee, je gaat het land verbeteren, onrecht bestrijden, de samenleving radicaal veranderen. Je knokt niet voor een grammetje meer of minder, maar voor een volstrekt andere koers van ons land. Dat zijn nog eens idealen!
En dan mag het ook wat kosten. Het grootste deel van je vrije tijd gaat eraan op. Geeft niet. Een groot deel van je salaris sta je aan de partij af. Geeft niet. Uit puur idealisme heb je het er allemaal voor over.
Alleen, naarmate je langer voor de partij actief bent, kan er een omslagpunt komen. De negatieve aspecten gaan steeds zwaarder wegen. „Help, deze club, ooit door iemand aangeduid als „de rode Jehova’s”, legt beslag op mijn hele leven. Mag er nog iets van mezelf overblijven? Kan ik ook een keer nee zeggen of een recalcitrante mening verkondigen die tegen de partijlijn ingaat?”
En zelfs dat unheimische gevoel kan nog onderdrukt of overwonnen worden als de partij als geheel succes op succes zou boeken. Als de SP, ook op landelijk niveau, mee zou tellen en dingen zou bereiken.
Misschien is dat wel de grootste domper voor afhakende talentvolle, gedreven SP-politici. Hun partij blijft maar aan de zijlijn staan, blijft maar fulmineren tegen het ene na het andere kabinet, maar stoot nooit door naar de Trêveszaal. Ze heeft in de achterliggende decennia nooit verantwoordelijkheid genomen voor het beleid. Zou dat gedreven SP-politici niet zodanig pijn kunnen doen dat dit hen op zeker moment het laatste duwtje geeft om de handdoek in de ring te werpen?
Als die these klopt, dreunt de fout die Marijnissen in 2006 maakte, namelijk op het hoogtepunt van de SP-macht (25 zetels in de Kamer) de kans om samen met CDA en PvdA te gaan regeren voorbij laten gaan, wel erg hard en lang na.