Hartelijke bidder
O, had u rechte wetenschap van de weg waarop u wandelt, dat zou u verlegen maken om en uitdrijven naar God. U zou smeken om genade en hulp. Ik vrees dat u van dit alles nog vreemd bent. Al zijn er nog die hun ellendige staat hebben leren kennen, hetzij uit enige schrijvers die hen naakt ontdekt hebben, of uit het Woord, dat alles kan niet helpen als het alleen maar zweeft in het hoofd zonder dat het inwendig komt tot het hart. Want dan wordt geen waarachtige verlegenheid gevonden. Dus blijft men bij zichzelf gerust neerzitten als slapende in de top van een mast. Er wordt geen gevaar gevreesd.Kom, zondaren, ontken dit toch niet, allen die tot nog toe in deze ellendige staat zijt. Ik zal u trachten te overtuigen en bevraag u in tegenwoordigheid van een alwetend God. Neem uw eigen geweten tot getuige. Gij die zo lang onder het Evangelie geleefd hebt, dat zo klaar en duidelijk aan u werd voorgedragen. U die zoveel jaren dit godsgebouw hebt betreden en gehoord hebt in welke staat de mens gekomen is door de zonden en ongerechtigheid, ja, zo verdorven ellendig en rampzalig. Dit alles werd breed onder u behandeld.
Het zal hier op aan komen of u ooit deze toestand in uw hart hebt ondervonden. Heeft u ooit uw blindheid en verdoemelijkheid eerbiedig voor de Heere uit mogen wenen en biddend mogen uitroepen: O God, wees mij zondaar genadig?
C. Groen, predikant te Goeree (Een kerkganger als een hartelijke bidder, 1727)