Kerkpolitiek in kunstwerken bij de Bijbel

Rudy Ligtenberg beeld uit ”De Bijbel in schilderijen”

5 September 2017 15:51Gewijzigd op 16 November 2020 11:23

Geschiedenisssen uit de Bijbel hebben de eeuwen door talloze kunstenaars geïnspireerd tot meesterwerken. De Franse historicus en musicoloog Gérard Denizeau selecteerde er vijftig voor ”De Bijbel in schilderijen”.

Denizeau begint bij de Schepping, met Michelangelo’s fenomenale plafondschildering in de Sixtijnse Kapel in het Vaticaan (1508-1512). Het laatste hoofdstuk gaat over het aangrijpende visoen uit Openbaring waarin aartsengel Michaël strijd voert met satan, verbeeld door Pieter Breugel de Oude in ”De val van de opstandige engelen” (1562).

Daartussen staan bekende geschiedenissen als de zondvloed, de doortocht door de Rode Zee, David en Goliath, het oordeel van Salomo, de doop van Jezus, het Laatste Avondmaal en de bekering van Paulus. Ook een enkel apocrief verhaal kreeg een plek in het boek, zoals dat van Judith die de Assyrische generaal Holofernes onthoofdt.

Naast elk afgebeeld schilderij staat het bijbehorende Bijbelgedeelte, ontleend aan de Willibrordvertaling en hier een daar geparafraseerd. Vervolgens geeft de auteur informatie over het kunstwerk, over de kunstenaar, en over de tijd waarin hij leefde. Daarbij zoomt hij per schilderij in op een aantal opmerkelijke details.

Achterin het boek staat een handige begrippenlijst en een historische overzicht dat eindigt met het jaar 2017: „Het nieuws wordt beheerst door het aantreden van de in eigen land en vooral internationaal omstreden Amerikaanse president Donald Trump.”

Bijbelkennis

In het voorwoord maakt Denizeau duidelijk waarom hij het boek samenstelde. „Het zal niemand zijn ontgaan dat religie voor de meeste mensen in amper één generatie tijd een bijrol is gaan spelen.” De kennis van de Bijbel en van christelijke gewoonten en gebruiken gaat „met sprongen achteruit”.

Tegelijk ziet Denizeau dat de belangstelling voor kunstgeschiedenis en kunst in het algemeen sterk toeneemt. „Die omdraaiing van prioriteiten –kunst is belangrijker geworden dan geloof en religie– is de eerste rechtvaardiging van dit boek. Hoe je het ook bekijkt, de Bijbelse geschiedenis is een van de fundamenten van onze beschaving en van onze cultuur.” Denizeau heeft een tweeledig doel met zijn boek: „De kennis vergroten omtrent de culturele en spirituele schat die de Bijbel is én onze kunsthistorische bagage verrijken.”

Als het gaat om een nadere duiding van de Bijbel blijft de –rooms-katholieke– auteur echter steken in algemeenheden. „De boodschap van de Bijbel geldt als bindmiddel van de joods-christelijke beschaving”, formuleert hij zuinigjes. Hij vermeldt niet dat de Bijbel voor velen goddelijk gezag heeft gehad en nog altijd heeft. Juist dat onderscheidt de Bijbel van andere klassieke meesterwerken en verklaart mede waarom de geschiedenissen uit de Heilige Schrift zo talloos vaak door kunstenaars zijn verbeeld.

Mythe

Voor de schrijver lijkt de historiciteit van de Bijbel niet onomstotelijk vast te staan. Bij de fresco (rond 1100) in de kerk van Saint-Savin-sur-Gartempe bij Poitiers in Frankrijk schrijft hij weliswaar dat de ark niet erg lijkt „op het vaartuig zoals het in de oertijd moet hebben geoogd”, maar even later vermeldt hij dat met Exodus, het tweede boek van de Pentateuch „de mythe” wijkt voor de geschiedenis. En bij het schilderij dat de Vlaamse kunstenaar Hans Memling (ca. 1433-1494) maakte van Jezus’ opstanding uit de doden, heeft Denizeau het over „de denkbeeldige Opstanding”.

In zijn voorwoord merkt Denizeau op dat de Bijbel „ook aan de basis staat van eindeloze discussies en twisten.” Volgens hem heeft de schilderkunst als groot voordeel dat ze ontsnapt aan het probleem van de ”correcte interpretatie” omdat ze alleen de taal van de beelden spreekt. Op die stelling valt het nodige af te dingen. Voor Hans Memling, bijvoorbeeld, is de opstanding van Jezus beslist méér geweest dan een denkbeeldig verschijnsel, zoals Denizeau meent.

Aan de andere kant verloochend Denizeau zijn rooms-katholieke achtergrond niet als hij paus Clemens VII onbekommerd „stedehouder Gods” noemt en hij veronderstelt dat Maria tijdens het Laatste Oordeel voor de zondaars zal bemiddelen.

Symbolische voorstelling

Overigens maakt dit kunstboek ook maar weer eens duidelijk dat kunst zelf ook interpretatie is. De manier waarop de kunstenaars de Bijbelse geschiedenissen weergeven, verraadt hun visie op het onderwerp. Denizeau is zich daarvan bewust. Het schilderij ”De dronkenschap van Noach” van de Venetiaanse kunstenaar Giovanni Bellini (1430-1516) noemt hij „een nogal vrije interpretatie van het verhaal in Genesis.”

En bij Marc Chagalls ”Doortocht door de Rode Zee” uit 1955 noteert hij: „Zonder iets te verwaarlozen van het Bijbelverhaal of iets af te zweren van zijn eigen Joodse wortels presenteert de schilder een symbolische voorstelling die eerder hoop voor het mensdom uitdrukt dan vrome godvrezendheid. We zien hier eerder een pleidooi voor de noodzaak van vrede dan een aanklacht tegen de onafwendbaarheid van oorlog.” Die laatste zin zegt dan weer iets over Denizeau’s interpretatie van deze Bijbelse geschiedenis.

Opmerkelijk is het beeld dat Philippe de Champaigne rond 1648 maakte van Mozes met de twee stenen tafelen. Dat de wettekst in het Frans is geschreven, hoeft niet te verwonderen. En dat de schilder kiest voor de rooms-katholieke indeling van de twee tafels is ook verklaarbaar. Maar het schrijfriet dat Mozes vasthoudt, komt niet overeen met de Bijbeltekst. Daarin wordt nadrukkelijk vermeld dat het God Zelf was Die met Zijn vingers de Tien Geboden in de stenen grifte. Denizeau volgt de schilder daarin kritiekloos in zijn beschrijving: Mozes’ rechterhand „ondersteunt de ‘rug’ van de twee tafelen, terwijl hij in zijn linkerhand nog het schrijfriet vasthoudt waarmee hij de tekst van de Tien Geboden heeft opgeschreven.”

En klopt het wel dat de bewakers van Jezus’ graf diep in slaap waren toen Hij uit de dood opstond, zoals Denizeau schrijft en Hans Memling schildert?

Kerkpolitiek

Aardig om te lezen is dat sommige kunstenaars een kerkpolitieke boodschap in hun werk stopten. Bij ”De dans om het gouden kalf” van Lucas van Leyden (1494-1533) suggereert Denizeau dat het drieluik wellicht op te vatten is als „een strijdbaar manifest tegen de opruiende ideeën van de Reformatie, waarvan vooral de nieuwigheid de gelovige bekoort, maar die de vrome christen afwenden van het ware en dus katholieke geloof.”

Ook ”De kindermoord te Bethlehem” van de Italiaan Guido Reni (1575-1642) zou volgens Denizeau „didactische waarde” hebben, „zeker in deze periode waarin de rooms-katholieke hiërarchie zich bedreigd voelt door de hervormingsbeweging.”

Maar ook voor onze tijd kan een eeuwenoud schilderij soms verrassend leerzaam zijn. Naar aanleiding van het schilderij ”Christus verdrijft de kooplui uit de tempel” van Jacob Jordaens (1593-1678) haakt Denizeau aan bij de woorden die Jezus sprak: „Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd, maar gij maakt er een rovershol van.” „Het is een wijze les die de beheerders van bepaalde heilige plekken ook vandaag nog maar eens ter harte moeten nemen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer