„Religie hoeft niet per se in grondwet EU”
De regering wil een evenwichtig voorwoord van de Europese grondwet. Daarvoor is het niet noodzakelijk dat er een verwijzing naar de Joods-christelijke religie in de preambule komt. Evenwicht kan net zo goed worden bereikt door het schrappen van elke verwijzing naar een filosofische of religieuze traditie.
Dat stelt minister Bot van Buitenlandse Zaken deze week in een brief aan de Kamer.
De bewindsman schrijft dat de regering streeft naar een evenwichtig voorwoord van de grondwet, „zonder een specifieke religieuze grondslag in de preambule een bijzondere positie te geven.” Dat evenwicht kan op drie manieren worden bereikt, stelt Bot. Een mogelijkheid is naast de verwijzing naar de humanistische traditie in de passage over de wordingsgeschiedenis van Europa ook de Joods-christelijke traditie expliciet op te nemen. Een andere optie om evenwicht te bereiken, betreft het schrappen van elke verwijzing naar enige filosofische of religieuze traditie. Ten slotte kan de betreffende passage een algemeen karakter krijgen, door een bredere formulering te kiezen die verwijst naar het gemeenschappelijk erfgoed, zonder nadere duiding daarvan.
De regering heeft deze drie mogelijkheden naar voren gebracht in de onderhandelingen over de Europese grondwet. Nederland heeft geen handtekening gezet onder een brief van zeven EU-lidstaten waarin die pleiten voor een verwijzing naar het christelijke erfgoed. Ons is niet gevraagd de brief te ondertekenen, schrijft Bot.
In de Tweede Kamer zei de bewindsman donderdag dat het kabinet binnen de EU praktisch alleen staat met zijn wensen over de toekomstige grondwet. Het kabinet wil bijvoorbeeld hardere garanties dat de afspraken uit het stabiliteitspact, dat het toegestane begrotingstekort beperkt tot 3 procent, worden nageleefd. Maar volgens Bot willen alle landen dat op een andere manier dan Nederland.
Het kabinet wil dat de Europese Commissie en het Europese Hof van Justitie een rol krijgen bij de naleving van het stabiliteitspact en dat dat bovendien wordt verankerd in de nieuwe grondwet. Op dat laatste punt staat Nederland zelfs „volstrekt alleen”, aldus Bot. „We moeten er met souplesse naar kijken.”
Bot liet merken een harder standpunt in te nemen bij de Nederlandse eis voor behoud van het vetorecht bij het vaststellen van de meerjarenbegroting van de EU. Ook hier staat Nederland overigens tamelijk alleen, aldus Bot. Het kabinet wil dit vetorecht alleen opgeven als er een nettobegrenzer op de begroting komt waardoor een einde komt aan een situatie waarin Nederland per burger verreweg het meeste geld aan de EU betaalt en het minste terugkrijgt.
Bot beloofde de Kamer dat hij zich zal opstellen als een harde onderhandelaar, maar dat de Kamer hem na de Europese top op 17 en 18 juni moet beoordelen op het eindresultaat. Bot toonde zich optimistisch over die top, net als eerder donderdag premier Balkenende en de Ierse premier Ahern, die tot eind juni voorzitter is van de EU. Bot zei „veel vooruitgang” te zien in de onderhandelingen. „Natuurlijk, compromissen zijn nodig, maar ik ben niet somber.”