„Uitstel beschouwingen begrijpelijk”
Dat de Algemene Politieke Beschouwingen worden uitgesteld is niet uitzonderlijk en op dit moment ook begrijpelijk. „Het heeft weinig zin omdat er belangrijke stukken nog ontbreken. Dan krijg je een debat dat ver onder de maat is”, zegt Johan van Merriënboer, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis van de Radboud Universiteit.
Als er zoals nu een demissionair kabinet is, wordt meestal afgezien van algemene beschouwingen. Dat gebeurde in 1977, 1981, 1989, 2010 en 2012. In 1980 werden de algemene beschouwingen een dag onderbroken vanwege ziekte van premier Dries van Agt. In 2004 moest premier Jan Peter Balkenende zich laten vervangen door vicepremier Gerrit Zalm.
Politiek Den Haag vindt het gepast als zoveel mogelijk Kamerleden het debat ook in de plenaire vergaderzaal bijwonen. Hetzelfde geldt voor het kabinet.
Het houden van de beschouwingen na Prinsjesdag is overigens niet wettelijk verankerd. De Troonrede en de presentatie van de Miljoenennota zijn dat wel. Die staan in de Grondwet en moeten plaatsvinden op de derde dinsdag van september.
„Daar is in het verleden wel eens aan gemorreld”, weet Van Merriënboer, zij het zonder succes. Begin jaren zeventig diende een aantal Tweede Kamerleden, onder wie Hans Wiegel (VVD), Ed van Thijn (PvdA) en Hans van Mierlo (D66), een voorstel in om Prinsjesdag voortaan met drie weken te vervroegen. De Kamerleden vonden het van groot belang dat de begroting voor het komend parlementair jaar werd vastgesteld vóór 1 januari, en daarvoor had ze extra tijd nodig. In 2014 pleitte toenmalig Eerste Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol ook voor vervroeging die beter zou aansluiten bij de begrotingstermijnen van de Europese Unie.
Het is volgens Van Merriënboer ook voorgekomen dat de troonrede niet door het staatshoofd werd voorgelezen. Dat was in 1947 het geval toen koningin Wilhelmina door een bronchitisaanval verstek liet gaan. Premier Beel las het stuk toen voor.