Column (Jan van Klinken): Scheuren
De oude baas begon al wel een beetje te piepen en te kraken maar onder zijn schedeldak was alles nog dik in orde. Dagelijks las hij de krant van voor tot achter. „Ik spel hem”, zei hij. Daaraan was het te danken dat hij veel dingen kon plaatsen. Dat jongelui tegenwoordig allemaal naar hun mobieltje staarden bijvoorbeeld. Eerst begreep hij er helemaal niets van. Zo spannend leken hem telefoonnummers niet. Maar naderhand las hij dat de jongeren met de telefoon berichtjes naar elkaar konden versturen.
Zo was er wel meer dat hij eerst niet snapte maar later wel. Maar wat hij echt voor geen meter begreep, was de kleding van de jonge garde. Hij las vrijwel elke dag in de krant dat we de crisis eindelijk te boven waren en dat het gemiddelde gezin ze weer aardig liet rollen. Hoe was het dan in vredesnaam mogelijk dat er jongens en meiden rondliepen in een broek met gaten en scheuren? Dan moest een gezin toch wel heel erg aan lager wal zijn geraakt. In vodden rondlopen, dat moest je niet willen. Het was toch een aanfluiting voor ons land dat we onze jongeren niet eens meer in fatsoenlijke kleding konden laten lopen?
Ik probeerde hem uit te leggen dat die gaten en scheuren niets met de draagkracht van gezinnen te maken hadden maar met de heersende mode. Al heel wat jaren geleden hulden de dames van de Parijse mode zich in lompen. Mensen die er verstand van hadden, voorspelden dat hiermee een nieuwe trend was gezet. „Dan eet ik mijn schoenen op”, had ik zacht gemompeld toen ik dat las. Maar goed dat niemand in mijn omgeving me had verstaan, anders zat ik nu op zolen te kauwen. De oude man schudde het wijze hoofd. „Dus als ik erbij wil horen, moet ik een gat in mijn broek knippen?” vroeg hij voor de zekerheid. Ik kon niet anders dan het beamen.
Dan was er nog een kwestie die hem bezighield. In de krant had hij gelezen dat we meer aan beweging moesten doen. Al dat zitten, dat was helemaal niet goed voor ons. Wel, hij had overburen die twee auto’s voor de deur hadden staan. Daarmee deden ze boodschappen, gingen ze naar de kapper en naar paardrijden. De tuin werd verzorgd door een hovenier. Zelf zaten ze de meeste avonden achter de tv. Maar ze gingen wel naar de sportschool. „Ik doe alles op de fiets en mijn tuin doe ik nog zelf, desnoods op mijn knieën.” Hij pauzeerde even en lachte guitig: „Dan krijg ik vanzelf gaten in mijn broek.”