Mensen voelen zich overbodig in een moderne maatschappij
„Er is iets grondig fout met de maatschappij als je oorlog mist”, zegt voormalig oorlogsverslaggever, auteur en filmmaker Sebastian Junger. ”Tribe” is zijn laatstverschenen boek.
Een kort, krachtig werk over oorlog en trauma, vervreemding, maar vooral, ”sense of belonging”, zoals de ondertitel van zijn boek luidt. In de inleiding vat Junger ”Tribe” samen in één zin: ”Hoe de moderne samenleving de kunst heeft geperfectioneerd om de mens zich overbodig te laten voelen”. Een gesprek met de schrijver in diens uitvalsbasis New York.
De kerngedachte van ”Tribe” is dat de mens door een lange ontwikkeling een wezen is geworden dat het beste gedijt in kleine jager-verzamelaarsgroepen van dertig tot vijftig personen. „Voor het grootste gedeelte van de geschiedenis heeft de mens ook zo geleefd, in kleine stammen waar onderlinge samenwerking en empathie essentieel waren”, zegt Junger. „Maar nu leven we voor het eerst in de geschiedenis in een maatschappij waar een mens een stap buiten de deur kan zetten, en met miljoenen mensen samen kan zijn zonder één daarvan te kennen.” De moderne samenleving veroorzaakte een vervreemding die de mens van nu wellicht autonoom maar ook eenzaam en daardoor kwetsbaar maakt. Met alle gevolgen van dien. „In medisch opzicht hebben we verbluffende vooruitgang geboekt”, schrijft Junger, „maar nog nooit zijn er zo veel mentale ziektes als schizofrenie en depressie geweest. Zelfmoordcijfers zijn het hoogste in het rijke Westen.”
Miraculeus
Nee, een dwaze romanticus wil hij niet zijn. „Ik beweer nergens dat het leven in het stenen tijdperk beter was. Ik zeg alleen dat we als het ware geschapen zijn om in kleine groepen te leven. En dat doen we niet meer. We zijn niet aangepast om in een samenleving te wonen met miljoenen andere mensen die we niet kennen.” Grif erkent hij dat de opkomst van de moderne geïndustrialiseerde samenleving vele zegeningen heeft gebracht. „Ik noem dat de miraculeuze maatschappij”, zegt Junger. „Zelfs een arm mens in West-Europa leeft beter dan koningen en keizers een paar eeuwen geleden. We hebben veel nadelige effecten van de natuur weten te overwinnen. En aan de ‘druk’ van de groep hebben we ons onttrokken. Daarentegen hebben we ongekende mogelijkheden in kunst, filosofie en wetenschap gekregen. Maar er is iets belangrijks verloren gegaan. De kans voor mensen om daadwerkelijk iets voor anderen te betekenen.”
Volgens Junger is het juist in tijden van crisis, van oorlog en ellende, dat het beste in de mens weer naar boven komt. Solidariteit en opofferingsgezindheid. Geestesziekten verdwijnen volgens hem dan als sneeuw voor de zon. Junger haalt fascinerende studies aan van socioloog Charles Fritz, die onderzoek deed naar de gevolgen voor de moraal van de bevolking zowel tijdens de blitzkrieg in Londen als tijdens de geallieerde bombardementen op Duitse steden. Wat bleek: de rampspoed veroorzaakte enorme solidariteit en gemeenschapsgevoel onder een ”gemeenschap van lijdenden”. Weerbaarheid en standvastigheid namen toe. Het aantal opnames in psychiatrische inrichtingen zakte drastisch.
Zelfmoord
Ook de Ierse psychiater H. A. Lyons vond vergelijkbare verschijnselen: tijdens de onlusten in Noord-Ierland daalden zelfmoord en depressiecijfers met 50 procent. Een vergelijkbaar effect deed zich voor na de terroristische aanslagen op 9/11. Junger zag het als New Yorker destijds met eigen ogen. „Rampen en oorlogen zijn grote gelijkmakers”, zegt hij. „Het maakt niet meer uit wie je bent of hoeveel je hebt: je wordt allemaal met hetzelfde verdriet en dezelfde uitdagingen geconfronteerd.” Onlangs was hij terug in Sarajevo. Voor veel mensen was het beleg van 1992-1994 niet alleen de gevaarlijkste, maar ook de mooiste en meest intense tijd van hun leven.
Junger is gefascineerd door indianen die hij als antropologiestudent onderzocht. Nog steeds fascineren de maatschappijstructuren van de oorspronkelijke Amerikanen hem. „Begrijp me niet verkeerd: ik idealiseer hun manier van leven niet. Zij hielden er weerzinwekkende martelmethodes op na. Maar er is iets onweerstaanbaar puurs en authentieks in hun egalitaire samenleving.” In zijn boek beschrijft Junger hoe de indianen blanken ontvoerden en deel maakten van hun stam. Voor de keuze gesteld wilden de meesten niet meer terug naar de blanke koloniale samenleving. „In het Westen hebben we alleen de uitdrukking ”going native” (opgaan in de groep die wordt onderzocht). De uitdrukking ”going civilized” (opgaan in de beschaafde wereld) bestaat simpelweg niet”, zegt Junger. „Er is geen één geval bekend van een Siouxkrijger die wegloopt om uiteindelijk accountant in Boston te worden.”
Als oorlogsverslaggever was hij maanden te gast bij Amerikaanse soldaten in Afghanistan. Dat resulteerde in het boek ”WAR” en de film ”Restrepo” „Een peloton, een groep jonge mannen die met elkaar eten, slapen, geïsoleerd van de buitenwereld, en die voor hun overleving op elkaar zijn aangewezen, dat is als een tijdreis terug in het verleden van de mens”, zegt Junger. „Dat gemis aan kameraadschap, het gevoel van veel veteranen onbegrepen en overbodig te zijn, veroorzaakt posttraumatisch stresssyndroom (PTSD). Een veteraan zei: „In Afghanistan wisten we waarvoor we moesten sterven. Hier in Amerika weten we zelfs niet waarvoor we moeten leven.”
Veteraantjes
In Israël wordt maar 1 procent van de soldaten met PTSD gediagnosticeerd, terwijl die vaak meer gevechten hebben gezien dan hun Amerikaanse collega’s. „Legerdienst is verplicht en de oorlog is alomtegenwoordig. De hele samenleving deelt dezelfde ervaringen.” Junger praat over de re-integratie van voormalige kindsoldaten in Sierra Leone en Liberia. „Daar kenden ze geen woord voor ”trauma” totdat westerse hulporganisaties kwamen. Maar belangrijker is dat deze jonge veteraantjes niet als slachtoffer werden gezien, maar als deel van de gemeenschap, die in dorpsceremoniën weer werden opgenomen.”
Probeert de moderne mens niet met allerlei subculturen toch die begeerde nestwarmte te krijgen? „We zijn erop ingesteld om het beste van twee werelden te hebben”, zegt Junger. „Maar we kunnen niet in groepen van miljoenen mensen in wolkenkrabbers met airco leven, in auto’s rijden, de hele wereld overvliegen en tegelijkertijd steeds dat intieme groepsgevoel hebben van samen om een kampvuur slapen.”
Is Junger niet te optimistisch over de mensheid en is de mens ook geen ongebreidelde egoïst? „Hier, 3 kilometer verderop, zit een groep mensen die de samenleving 15 biljoen heeft gekost. En die indirect verantwoordelijk zijn voor de dood van 5000 mensen.” Junger spreekt vol verontwaardiging over de hebzuchtige bankiers die de financiële crisis veroorzaakten, waardoor duizenden gezinshoofden, failliet en dakloos, een einde aan hun leven maakten. En geen enkele bankier is ooit veroordeeld. In een groep van jagers en verzamelaars zou dit soort egoïstisch gedrag nooit getolereerd worden. Ja, de mens heeft zeker egoïstische tendenzen. Er is een drang om goed voor jezelf te zorgen. Maar ook om aan de groep te denken. Honderd procent egoïsme of zuivere onbaatzuchtigheid is een onhoudbare overlevingsstrategie. Wie de groep ondersteunt, vergroot ook zijn eigen overlevingskansen, omdat de groep ook aan hem zal denken. Aan de andere kant is het normaal om ook aan je individuele belangen te denken, die je status en macht bezorgen in de groep. Er is een dynamische spanning tussen deze twee tendensen. En in een goede samenleving houden die elkaar in balans. In het geval van Wall Street is die balans compleet doorgeslagen.”
Teun Voeten is cultureel antropoloog en oorlogsfotograaf.