Commissie buigt zich over zeehondenopvang
Een wetenschappelijke commissie begint vrijdag met een onderzoek naar de zeehondenopvang in Nederland. De commissie buigt zich over de toekomst van de opvang van zieke dieren en moet antwoord geven op de vraag welke zeehonden in aanmerking komen en wanneer. Ook is de vraag hoe die opvang eruit komt te zien. In Nederland zijn vijf locaties die zieke zeehonden opvangen.
Het gaat de commissie om ecologische aspecten, het welzijn en ziektes van de dieren. De commissie is in het leven geroepen omdat de zeehondenopvang nog altijd ter discussie staat. Er is relatief weinig kennis over het lot van vrijgelaten zeehonden. Zo is onduidelijk hoe vrijgelaten zeehonden zich in het wild gedragen, stelt Sophie Brasseur van Wageningen Marine Research. Volgens haar is het daarom ook een politiek vraagstuk.
Met zo’n 10.000 gewone zeehonden en 4000 grijze zeehonden gaat het goed met de zeehond in Nederland, stelt Brasseur die woensdag promoveerde op de populatieontwikkeling van zeehonden in Nederland. Er zijn volgens haar verschillende manieren om de opvang te regelen. „In Denemarken mogen zeehonden wel worden opgevangen, maar niet worden vrijgelaten en in Duitsland werden naar verhouding veel minder dieren opgevangen dan in Nederland”, weet Brasseur.
De commissie staat onder leiding van André van der Zande, directeur van het RIVM, en bestaat verder uit vijf leden van wie er twee uit het Verenigd Koninkrijk komen. Binnen zes maanden moet er een advies liggen.
