Kerk & religie

Conferentie Utrecht belicht rol van lichaam in Vroege Kerk

Welke rol speelde het lichaam bij de opname in de vroegchristelijke kerk? Over deze vraag organiseert het Nederlands Centrum voor Patristisch Onderzoek (CPO) deze week een internationale conferentie in Museum Catharijneconvent in Utrecht.

Van een medewerker
31 August 2017 14:53Gewijzigd op 16 November 2020 11:21
De Utrechtse commissaris van de Koning (m.) woonde de opening van de conferentie bij. beeld S. Baboeram Panday–Kanhai / Tilburg School of Catholic Theology
De Utrechtse commissaris van de Koning (m.) woonde de opening van de conferentie bij. beeld S. Baboeram Panday–Kanhai / Tilburg School of Catholic Theology

Het CPO is een instituut van Tilburg University en de Vrije Universiteit Amsterdam, dat onderzoek doet naar de tijd van de kerkvaders. In de tijd van Augustinus (354-430) en Johannes Chrysostomus (345-407) ontwikkelde het christelijke denken zich snel. De kerk ging ook de cultuur en de maatschappij beïnvloeden.

Tweemaal eerder organiseerde het CPO al conferenties. Beide keren ging het toen ook over mystagogie. Daarbij staan de rituelen centraal waarin de christelijke initiatie, de opname in de kerk en voortgaande vorming, gestalte krijgt. Prof. dr. Paul Van Geest, directeur van het CPO, en dr. Liuwe Westra, onderzoeker bij het CPO, stelden woensdag dat deze mystagogie betrekking kan hebben op het hele leven. „Het is de omvorming van een mens tot een christen.”

De conferentie van deze week gaat over mystagogie en het lichaam. In de tijd van de kerkvaders was het duidelijk dat het christelijk geloof ging over hoop en verwachting, aldus Van Geest en Westra. De vraag is wat dit betekende voor het lichaam. „De kerkvaders stelden dat je lichaam ertoe doet als je weer opstaat. Dat lichaam bepaalt immers wie ik ben en wat ik zal zijn.” Belangrijk is dat de mystagogie, de omvorming van een christen, voor de kerkvaders ook een zaak was van lichamelijke arbeid. Van Geest en Westra: „Het is bidden én werken, het gaat over hoe je je hele leven vormgeeft als christen.”

Opstanding

Westra hield donderdag een lezing over de verwachting van de opstanding. Hij stelt dat het „kenmerkend is voor de huidige westerse spiritualiteit dat de persoonlijke identiteit wordt bewaard na dit leven.” De kerkvaders hebben de gedachte geïntroduceerd dat we na dit leven hetzelfde zijn als in dit leven in het Westen, aldus Westra. „Maar dat was voor hen niet vanzelfsprekend, dat was iets nieuws en daar was de genade van Christus voor nodig. Omdat Christus Dezelfde is gebleven, blijven wij dezelfde.”

Van Geest spreekt morgen over de kloosterprincipes van Augustinus, waarin de nadruk ligt op de zorg voor het lichaam. „Deze principes zijn eigenlijk tegenstrijdig met de theoretische verhandeling van Augustinus over het lichaam, waarbij hij het lichaam lijkt te veronachtzamen.” Het viel Van Geest op dat bij Augustinus deze kloosterprincipes zo’n grote rol spelen dat ze ook als criteria dienen om anderen te bestempelen als ketters. „Als een kloosterorde alleen maar bad, vond hij dat ketters, je besteedde geen zorg aan je lichaam.” Augustinus pleitte voor zorg voor zowel het lichaam als de geest, aldus Van Geest. „Maar alles met mate.”

Een van de sprekers woensdag was dr. Peter Ben Smit, oudkatholiek theoloog. Hij hield een lezing over de betekenis van lichamen bij de apostolische vader Ignatius, die omstreeks het eind van de eerste eeuw na Christus leefde. „Voor Ignatius is er sprake van authentiek geloof wanneer lichamen bij elkaar komen in een bijeenkomst.”

In de vroege christenheid was het lichaam zeer belangrijk, aldus Smit. „Bijvoorbeeld het lichaam van Christus en wat daarmee gebeurde, maar ook de lichamen van christenen die interacteerden met Christus en met elkaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer