Sinds enkele weken zitten twee Turkse intellectuelen in Spanje vast. Op 3 augustus werd de Zweeds-Turkse schrijver Hamza Yalçin op de luchthaven van Barcelona gearresteerd op grond van een internationaal aanhoudingsbevel via Interpol.

Ankara beschuldigt hem van belediging van president Erdogan. Bovendien zou Yalçin deel uitmaken van een „terroristisch complot” tegen de Turkse regering. Kort voor zijn aanhouding in Spanje had Yalçin probleemloos Griekenland en Italië bezocht.

Yalçin woont sinds 1984 in Zweden. Hij heeft de nationaliteit van dat land en heeft sinds 1998 geen voet gezet op Turkse bodem. De regering van Recep Tayyip Erdogan verlangt zijn uitlevering. In afwachting van de behandeling van het uitleveringsverzoek zit Yalçin in voorarrest.

De 59-jarige journalist en schrijver had de pech dat zijn zaak behandeld werd door Ismael Moreno, een onderzoeksrechter die bekendstaat om zijn harde aanpak van –al dan niet vermeende– terreurverdachten. Zo hield Moreno twee poppenspelers wekenlang in voorarrest wegens „verheerlijking van het terrorisme” in een satirisch poppentheaterstuk.

Iets meer geluk had Dogan Akhanli (60). Deze Duitse schrijver van Turkse afkomst werd op 19 augustus opgepakt tijdens zijn vakantie in Granada. Zijn zaak kwam op het bord van de minder starre onderzoeksrechter Fernando Andreu. Akhanli werd voorwaardelijk vrijgelaten, maar mag in afwachting van mogelijke uitlevering Spanje niet verlaten. Akhanli, die sinds 1991 in Duitsland woont, zou volgens de Turkse autoriteiten lid zijn van een „gewapende terroristische bende.”

De vraag rijst waarom Madrid kritiekloos aanhoudingsbevelen opvolgt van een regime dat steeds openlijker lak heeft aan democratie en mensenrechten. Volgens critici hebben de conservatieve Spaanse regering en een groot deel van de rechterlijke macht een „obsessie voor de legaliteit, los van vragen over ethiek en legitimiteit.” In de komende weken beslist de Spaanse regering over uitlevering van de dissidenten.