De militaire kamer van de rechtbank in Arnhem acht wel aannemelijk dat er op de kazerne met emmers chloorwater is ontgroend, maar vindt niet dat de schuld daarvoor bij de drie verdachten kan worden neergelegd.

De 26-jarige Jan B., de 24-jarige Louis de B. en de 28-jarige Willem B. wisten niets van chloor dat mogelijk aan het water was toegevoegd, zeiden ze.

Bij de inwijding werden circa dertig nieuwkomers met emmers water natgegooid. Het is gebruikelijk om in de zomer zeep aan het water toe te voegen. In dit geval zaten mogelijk in meerdere emmers chloortabletten in het water. Volgens de militaire kamer is niet bewezen dat het drietal daar een rol in had.

De officier van justitie vroeg om vrijspraak. Ze kon niet bewijzen dat de verdachten chloor aan het water hadden toegevoegd. Vermoedelijk hebben veel meer mensen op de kazerne met emmers water gegooid naar de circa dertig nieuwkomers. „Het feit dat u in dit onderzoek zelf naar voren stapte, moet in uw voordeel gelden”, zei ze over de drie verdachten.

De advocaten vroegen de rechtbank meteen uitspraak te doen. Ongebruikelijk, maar de rechters honoreerden dat verzoek. De voorzitter noemde het gebruik van chloor bij een inwijdingsritueel een zeer kwalijke zaak vanwege de gezondheidsrisico’s. „Het incident werpt een smet op het aanzien van de krijgsmacht als geheel.”