Column: Kip én ei
Nieuws uit de Filipijnen is vaak slecht nieuws. Moslimextremisten die paniek zaaien. Een tyfoon die grote schade aanricht. Kindersekswerkers die in armoedige omstandigheden achter nieuwe webcams hun diensten aanbieden. Een macho president die koelbloedig drugshandelaren omlegt.
Op 15 augustus schoot de politie in de provincie Bulacan binnen 24 uur maar liefst 32 verdachten dood. Volgens rapporten kwamen er, sinds president Duterte een jaar geleden aantrad, op deze manier zeker 7000 mensen aan hun eind.
Terwijl internationale organisaties Duterte ter verantwoording roepen en westerse media kritiek uitoefenen, zijn veel gewone Filipijnen positief en hoopvol. Rocky, een theologiestudent die gretig werk van Wilhelmus à Brakel en ds. G. H. Kersten leest en deze zomer preekbevoegdheid kreeg, is blij dat er eindelijk iets gebeurt. Volgens hem is het noodzakelijk dat er nu eindelijk een president is die voor verandering zorgt.
Hetzelfde geluid hoor ik van de vele Filipijnen die in Singapore werken. Ze spreken zich vaak voorzichtig uit. Want deze altijd glimlachende mensen zijn niet zo gewend een eigen mening te hebben. Wereldwijd zijn ze gewild vanwege hun zorgzame en meegaande aard, maar opkomen voor zichzelf is niet hun sterkste kant. Menige Filipijn met een artsendiploma veegt in het buitenland andermans straatje schoon.
Toch is er hoop. De economie was in 2016 met een groei van 6,8 procent een van de snelst groeiende in Zuidoost-Azië. Dat is ook in de gezondheidszorg goed merkbaar. Deze week sprak ik op een grote Aziatische conferentie over ziekenhuismanagement, in de Filipijnse hoofdstad Manilla.
De Singaporese autoriteiten hadden me gewaarschuwd voor demonstraties, zeker nu er protesten zijn omdat de politie een zeventienjarige student heeft doodgeschoten. Maar Singapore is erg risicomijdend, dus je moet je niet bang laten maken.
Het optimisme van de Filipijnen bij het werken aan een betere gezondheidszorg is aanstekelijk. Klinieken rijzen overal als paddenstoelen uit de grond. Een interessant innovatief concept, dat ik voor het eerst toegepast zag in Manilla, is het plaatsen van klinieken in winkelcentra. Gezien het tropische Filipijnse klimaat komt de bevolking graag in de grote winkelcentra (malls) met airconditioning. Die liggen vaak aan een metrolijn en hebben veel parkeergelegenheid.
Inmiddels hebben verschillende ziekenhuizen klinieken in zulke winkelcentra geopend. Als je bijvoorbeeld een vestiging van het Aziatische ooginstituut binnenloopt, kun je aan de rechterkant brillen en contactlenzen kopen, terwijl aan de linkerkant achter een glazen wand laserbehandelingen en staaroperaties worden uitgevoerd. Terwijl oma Catahan een vijftien minuten durende operatie ondergaat, kijkt dochter Rosemarie via een videoscherm met de oogchirurg mee door de microscoop. Kleinzoon Francis speelt ondertussen in de aangrenzende winkel met lego.
Is dit niet een geweldige manier om de patiënt centraal te stellen? Toch wordt het idee elders nog niet op grote schaal overgenomen. Als je met grote ziekenhuiscomplexen status en inkomen hebt opgebouwd, is het immers niet zo gemakkelijk om te erkennen dat simpeler vormen van gezondheidszorg net zo veilig en efficiënt zijn.
Ook andere landen in Azië komen met innovaties. In China is betalen met je telefoon zozeer ingevoerd, dat de overheid er nu dringend op moet wijzen dat munten en papiergeld ook waarde hebben. Zelfs op eenvoudige noedelstalletjes zijn QR-codes geplakt die betalen met de Alipay-telefoonapp mogelijk maken. Chinese toeristen vinden dat Singapore wat dit betreft achterloopt.
Door het digitaal betalen hebben verkopers geen gedoe meer met wisselgeld, valt er voor dieven minder te halen en is de financiële administratie minder tijdrovend. Hierdoor kun je ook gemakkelijk samen de rekening van een etentje betalen. De Chinezen ”go Dutch”, zoals het ieder voor zich betalen in het Engels wordt genoemd.
In landen waar men ieder dubbeltje moet omdraaien alvorens het te kunnen uitgeven, ontstaan vaak innovatieve praktijken. Zo hebben de Filipijnen ook een nieuwe oplossing bedacht voor een probleem dat de wereld al eeuwen bezighoudt: wat was er eerder, de kip of het ei?
Dit keer gaat het niet om technologie maar om een lekkernij, die ”balut” heet. Het is een bevrucht ei (meestal een eendenei van zeventien dagen oud) met een bijna volledig ontwikkeld embryo, dat wordt gekookt. Ik heb het ondertussen al verschillende keren gegeten en het smaakt eigenlijk best, een beetje naar kip en een beetje naar ei. Kip of ei? Kip en ei! Als zelfs zulke problemen kunnen worden aangepakt, komt het wel goed met de Filipijnen.
Dr. Dirk de Korne is als adjunct-directeur en universitair docent betrokken bij een academisch ziekenhuis in Singapore. Reageren? rubriekforum@refdag.nl