„Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt.”

De zondevergeving komt Christus toe, omdat Hij mens is, Zijn mensheid met Zijn Godheid in één Persoon verenigd. Hij is mens geworden, waardoor iedere uitverkorene van de eeuwige verdoemenis verlost wordt. Christus, waarachtig God en waarachtig mens, verdroeg als mens moeite, leed, smaadheid en de schandelijkste en gruwelijkste dood vanwege onze zonden. Daarom zegt Jesaja 53: „Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen. Doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing geworden.”

Zo zegt Jesaja hoe de genadige Jezus voor ons geleden en onze zonden weggenomen heeft. Op die wijze vergaf en vergeeft Hij met de kracht der vergeving die de eigen kracht het dichtst benadert als mens. Want deze macht heeft de Godheid. Zij is afkomstig van de heilige Drie-eenheid en niemand buiten Christus als mens, Die waarachtig God en waarachtig mens is, kan haar hebben. Wie namelijk deze macht bezit of kan bezitten, Die moet, omdat Hij God en mens tegelijk is, ter dood gebracht en als een Lam diep vernederd worden. En van dit Lam zegt Johannes de Doper: „Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt.”

Johannes Hus, predikant te Praag (”Gelijkenis van de tarwe en het onkruid”, 1414)