Groen & duurzaamheid

Asieldier aan nieuw thuis helpen is maatwerk

Dierenasiels slagen er wonderwel in honden, katten, konijnen en vogels aan een nieuw thuis te helpen. Honden zijn het lastigst te herplaatsen; dat is maatwerk.

Theo Haerkens
17 August 2017 16:52Gewijzigd op 16 November 2020 11:15
Mechtild Stavenuiter van de Stichting Dierenhulpverlening Woerden : „We houden contact, zeker bij honden met een wat zwaardere ‘rugzak’.” beeld Theo Haerkens
Mechtild Stavenuiter van de Stichting Dierenhulpverlening Woerden : „We houden contact, zeker bij honden met een wat zwaardere ‘rugzak’.” beeld Theo Haerkens

Tara woont al een poosje in het dierenasiel aan de Reijerscop Overgang in Harmelen. Ze speelt graag met tennisballen en geeft ze niet onmiddellijk af als haar begeleidster de bal wil pakken om die nog eens weg te gooien.

De 5-jarige teef is een kruising tussen een mastiff en een bordeauxdog, uit de kluiten gewassen soorten die in het verleden werden gefokt voor de jacht op beren en als waakhond. Tara is dus geen doetje en niet automatisch de droom voor wie een leuk hondje zoekt.

Als dieren in een asiel terechtkomen, hebben ze vaak een stressvolle periode achter de rug. Ze hebben tijd nodig om te wennen in hun nieuwe onderkomen.

Dieren komen om uiteenlopende redenen in een asiel terecht. De ene keer kan de eigenaar vanwege ziekte of ouderdom niet meer voor ze zorgen, soms blijkt er iemand in het gezin allergisch of is er sprake van een verhuizing waardoor het dier niet kan blijven.

Niet meer betalen

In toenemende mate bieden mensen hun huisdier bij het asiel aan omdat ze de kosten ervan niet meer kunnen betalen, aldus Mechtild Stavenuiter, voorzitter van de Stichting Dierenhulpverlening Woerden. Die runt naast het asiel in Harmelen ook een dierenambulance.

Dr. Ruth van der Leij, specialist in asieldieren en verbonden aan de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren van de Universiteit Utrecht, benadrukt dat elk dier anders is, maar dat langdurig verblijf in een asiel een hond niet ten goede komt. „In een asiel, hoe goed ook, kunnen honden niet altijd hun natuurlijke gedrag vertonen”, verklaart Van der Leij. „Honden die hun energie niet kwijt kunnen, beschadigen zichzelf soms.”

Dat wil niet zeggen dat iedere asielhond maar snel ergens moet worden ondergebracht. Van der Leij spreekt met waardering over de mensen die een asielhond aan een geschikte baas weten te koppelen. „Die mensen moeten verstand hebben van de hond, maar ook beschikken over mensenkennis”, aldus Van der Leij, die zelf als dierenarts en als vrijwilliger in asiels werkte.

Kennismaking

De meeste asiels nemen de tijd om hond en baas kennis te laten maken. Via internet kiezen mensen een dier uit aan de hand van foto’s en een beschrijving. Daarbij wordt de geschiedenis, ook wel de ‘rugzak’ genoemd, van het dier doorgenomen. Wie Tara kiest –„ze zoekt een ervaren en stabiel baasje dat begrijpt dat ik misschien niet de perfecte hond ben”– weet aan welk dier hij begint.

De eerste kennismaking is op afspraak, zodat de hondenverzorger erbij kan zijn en de potentiële nieuwe eigenaar kan bijpraten. Omgekeerd wordt bekeken of die de hond wel het juiste thuis kan bieden. Is er voldoende tijd voor de hond? Is er een tuin of komt het dier in een tweekamerflatje terecht? Zijn er kleine kinderen, katten of andere honden in huis? Niet elke hond vindt dat fijn.

Als er een match is, kan er een wandeling volgen, al dan niet begeleid. Als dat bevalt, lassen de meeste asiels een paar dagen pauze in om de kennismaking te laten bezinken.

Een heel enkele keer wordt er een uitzondering gemaakt. Zoals bij het hondje waaraan niets mankeerde en de mensen die van de andere kant van het land kwamen.

Spanje

Dierenasiel Rijpickerwaard in IJsselstein onderhoudt nauwe banden met een Nederlander die in Spanje in een groot asiel honderden zwerfhonden opvangt en deze in Nederland aan een nieuw thuis probeert te helpen.

Rijpickerwaard gaat hierbij structureel anders te werk dan andere asiels. Als de omstandigheden thuis goed zijn en de aspirant-eigenaar zich heeft geïdentificeerd, krijgt hij een riem, halsband en voer en mag de hond op proef mee.

De ervaringen zijn goed: een op de tien honden komt na één of twee weken terug. Als mensen de hond na de proef houden, komt maar 1 procent later ooit nog terug.

Dat zijn geen cijfers waar Ruth van der Leij van schrikt. Hagenaar gelooft niet dat het de hond schaadt als die uiteindelijk wordt teruggebracht. „De meeste komen net zo vrolijk terug als ze vertrokken zijn.”

Van der Leij is voorzichtiger. „Dat hangt af van het karakter; honden hebben baat bij rust, reinheid en regelmaat.”

Kittens

Het asiel in Harmelen houdt nog enkele maanden contact met de nieuwe eigenaar nadat die het dier heeft meegenomen. „Zeker bij honden met een wat zwaardere ‘rugzak’”, zegt Mechtild Stavenuiter, voorzitter van de Stichting Dierenhulpverlening Woerden, als zij het hypermoderne asiel laat zien: overal gietbeton, ruime lichte kooien en sluizen tussen de afdelingen. Het is vakantie, slechts een deel van de kooien is bezet.

Gevlekte Kenza blaft nerveus naar het bezoek en sharpei Sterre kijkt nieuwsgierig door de tralies. Een rode kat loert schuchter de gang in. Twee kittens stoeien met elkaar in een ruimte waar plaats is voor twaalf katten.

Zo zorgvuldig als hond en baas aan elkaar worden gekoppeld, zo weinig hoeft een asiel te doen om katten aan een nieuw thuis te helpen. Die mogen dan ook gelijk mee met hun nieuwe baasje. „Katten zijn niet zo afhankelijk en gaan hun eigen weg”, verklaart Stavenuiter. „Een hond heeft echt leiding nodig.”

Landelijke organisaties

Van de ongeveer honderd asiels in Nederland is een derde aangesloten bij de Dierenbescherming en een derde bij de Nederlandse Federatie Dierenopvang Organisaties (NFDO). De andere asiels zijn ongebonden. De Dierenbescherming streeft naar uniformiteit in aanpak en organisatie. Enkele jaren geleden is door een herstructurering bij de Dierenbescherming een aantal asiels overgestapt naar de NFDO

Hoogrisicohonden

Een groot deel van de honden in asiels bestaat uit pitbull- en staffordshireterriers of kruisingen daarvan. Dat is een gevolg van de populariteit van deze zogenoemde hoogrisicohonden. Het is in de mode om zo’n hond te hebben, maar eigenaars overzien niet wat er bij komt kijken om zo’n hond op te voeden.

Liefhebbers wijzen erop dat de honden niet per se vaker bijten dan een klein hondje, maar als ze dat doen, is de schade groot omdat ze niet snel loslaten. Om die reden wil de overheid aspirant-eigenaren op cursus sturen ter voorkoming van opvoedproblemen.

Landelijke organisaties

Van de ongeveer honderd asiels in Nederland is een derde aangesloten bij de Dierenbescherming en een derde bij de Nederlandse Federatie Dierenopvang Organisaties (NFDO). De andere asiels zijn ongebonden. De Dierenbescherming streeft naar uniformiteit in aanpak en organisatie. Enkele jaren geleden is door een herstructurering bij de Dierenbescherming een aantal asiels overgestapt naar de NFDO.

Hoogrisicohond

Een groot deel van de honden in asiels bestaat uit pitbull- en staffordshireterriërs of kruisingen daarvan. Dat is een gevolg van de populariteit van deze zogenoemde hoogrisicohonden. Het is in de mode om zo’n hond te hebben, maar eigenaars overzien niet altijd wat erbij komt kijken om het dier op te voeden.

Liefhebbers wijzen erop dat de honden niet per se vaker bijten dan een klein hondje, maar als ze dat doen is de schade groot omdat ze niet snel loslaten. Om die reden wil de overheid aspirant-eigenaren op cursus sturen ter voorkoming van opvoedproblemen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer