Onderscheid
Mattheüs 13:24-30
„Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker.”
Ik heb het voornemen de Schriftlezing zo eenvoudig mogelijk uit te leggen, hoewel niet op de manier waarop ik preek. Toen de barmhartige Verlosser deze woorden gesproken had, verstonden de discipelen Hem niet. Zij kwamen, zoals de heilige Mattheüs dat zegt (vs. 36-42), tot Hem en spraken: „Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid in de akker.” En Hij antwoordde: „Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen. En de akker is de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen van het Koninkrijk. En het onkruid zijn de kinderen des bozen. En de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen.
Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld. De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen en degenen die de ongerechtigheid doen, en zullen die in de vurige oven werpen.”
Zo legde Christus Zelf Zijn woorden uit, zoals niemand dat beter kon doen. Wanneer er dus geen andere uitleg is, heeft de vrome ziel die dit begrijpt wat uiteen te zetten en met ijver op te letten. Daarom sprak Christus voorafgaand aan deze lezing: „Wie oren heeft om te horen, die hore.”
Johannes Hus,
predikant te Praag
(”Gelijkenis van de tarwe en het onkruid”, 1414)