Preken op een brandkast
Een kerkblad moet grauw zijn, vond Bert Klei, de ooit vermaarde stukjesschrijver in Trouw. Kom er nog eens om vandaag: de meeste kerkbladen zijn opgeleukt tot magazines.
Maar ze zijn er nog, en de veelbladige Veluwse Kerkbode spant de kroon. De grote pagina’s zijn geschikt voor het vroeger gangbare pinda’s pellen op zondagavond. En predikanten krijgen ruimschoots de gelegenheid om hun ontroering of verbijstering over kneuterige, omstreden of actuele thema’s in lange stukken vast te leggen.
Toch waren grauwe kerkbodes soms ook goudmijntjes vanwege schrijvers die boven het maaiveld uitstaken in eruditie, originaliteit of trefzekerheid. Over de vermaarde stukjes van ds. J. T. Doornenbal wil ik het niet meer hebben. Over de ontboezemingen van wijlen prof. dr. K. H. Miskotte in het Kerkblaadje van zijn eerste gemeente, Kortgene, ook niet. Ik ga terug naar het grauwe kerkblaadje De Kerkklok van de hervormde gemeente te Oudeschoot in 1946. Geen kerkblad in ons land kon daaraan tippen, schreef ds. A. Klamer. Dat had te maken met de stukjes van ds. W. Wilman (1906-1974): „Niet een algemeen gekeuvel, maar op de man af (…). Niet goedkoop stichtelijk, maar wel oprecht vroom.”
Misschien heb ik de ‘lastposten’ in de kerk die Wilman opsomt, hier al eens neergepend: Jantje Braafheid, Jurjen Kankerpiet, Anne Domsma, Gerrit Stijfhoofd, Sibbeltje Vroeger. Wat de laatste betreft: Vroeger was het goed omdat de dominee toen nog een hoge hoed droeg. Dat doet denken aan de gemeente Hei- en Boeicop, die voor de Tweede Wereldoorlog enkele tientalen jaren vacant was geweest omdat de kerkvoogden de gelden voor de raad van de predikantstraktementen niet wensten af te dragen. In die tijd gingen er nogal eens onbevoegde oefenaars voor. Toen ds. W. L. Tukker er dominee werd, werd hem aangeraden een van die predikers nog eens te laten voorgaan, „want die droegen nog een pet.”
Ik richt me nu speciaal op een van de bijdragen van ds. Wilman, ”De brandkast onder de preekstoel”. De weleerwaarde was op bezoek bij een collega die hem zijn kerk liet zien. Daar bleek de preekstoel op een groot blok beton te staan. Maar in de consistoriekamer gaf een deurtje toegang tot dat blok. Het blok beton bleek de brandkast van de gemeente te zijn. De dienst des Woords rustende op het kapitaal? Dat kon nooit goed gaan. Nu zou Wilman Wilman niet zijn als hij niet tot de toepassing overging: vaak zeggen dominees dingen, zo schreef hij, die door het kapitaal worden gedicteerd. Of ze moeten leven van kerkelijke bezittingen omdat er geen levend geld meer is. Het kan ook zijn dat op zondag de dominee de mammon met voeten treedt. En men kan ook zeggen: het Woord staat hier boven het kerkelijk bezit. Verantwoord beheer van de kerkelijke gelden. Rentmeesterschap.
Tot slot een verzuchting: hoeveel kapitaal is er al vernietigd door kerkscheuringen? Brandkasten bleken dan echt brandkasten – maar onder het Woord?