Peking verdedigt onderdrukking
China heeft dinsdag de bloedige onderdrukking van de democratiseringsbeweging van 1989 verdedigd door te wijzen op de huidige stabiliteit en economische groei.
Het is vrijdag vijftien jaar geleden dat de machthebbers in Peking het leger afstuurden op de betogende studentenmassa’s op het Tiananmen-plein. Daarbij vonden honderden, zo niet duizenden betogers de dood.
Woordvoerder Liu Jianchao van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat destijds terecht is opgetreden tegen politieke onrust en dat het neerslaan van het studentenprotest ertoe heeft geleid dat een stabiele situatie ontstond waarin de economie zich kon ontwikkelen en waardoor China kon „bijdragen aan de vrede en de ontwikkeling van de wereld.”
Het precieze aantal slachtoffers van het bloedbad op het Tiananmen-plein is nooit bekendgemaakt. Pogingen van mensenrechtenactivisten om opheldering te krijgen, worden steevast gedwarsboomd. De betrokkenen belanden in de cel of worden anderszins vervolgd.
Dit jaar zijn aan de vooravond van 4 juni opnieuw activisten en familieleden van destijds vermoorde studenten vastgezet. Kennelijk probeert de regering te voorkomen dat de slachtoffers van de onderdrukking publiekelijk worden herdacht.
De Londense krant The Times meldde dinsdag dat de Britse premier Tony Blair zich vermoedelijk zal aansluiten bij het pleidooi van Frankrijk en Duitsland voor opheffing van het vijftien jaar oude wapenembargo van de Europese Unie tegen China. De maatregel werd destijds naar aanleiding van de repressie afgekondigd. Liu zei dat China blij is met het vooruitzicht dat het embargo wordt opgeheven. De Chinese premier Wen Jiabao waarschuwde vorige maand tijdens een tiendaagse rondreis door Europa dat het verkeerd zou zijn de opheffing van het wapenembargo te koppelen aan het mensenrechtenbeleid van Peking.