Dat blijkt uit een studie van de islamitische godsdienstpedagoge prof. Ednan Aslan, werkzaam aan de universiteit van Wenen in Oostenrijk.

Prof. Aslan publiceerde de resultaten van haar onderzoek woensdag, meldde de Duitse persdienst Idea donderdag. Aan het onderzoek van Aslan liggen 29 zogeheten biografische interviews met islamitische delinquenten in Oostenrijk te gronde.

Bestudering

Frustraties over en gebrek aan carrièremogelijkheden zijn voor Oostenrijkse moslimjongeren niet het enige motief om over te gaan tot de radicale islam, zo blijkt uit de studie van de godsdienstpedagoge. Veel ondervraagden geven aan dat zij na een „intensieve bestudering van theologische vraagstukken” in hun leven tot een keerpunt kwamen.

Prof. Aslan: „Ongeacht hun religieuze kennis zien geradicaliseerde personen in de (islamitische, red.) theologie iets wat structuur en zin aan hun leven geeft.”

Bij de radicalisering van jongeren spelen de moskee en religieuze leiders een belangrijke rol. „Personen die over meer theologische kennis beschikken, functioneren als autoriteiten en spelen bij de verbreiding van de ideologie een centrale rol”, aldus de onderzoekster in haar studie.

Geradicaliseerde jonge moslims zien hun omgeving veelal als vervallen, zweren de democratie af en zien het Westen als vijand van de islamitische wereld, zo blijkt verder.

Het onderzoek werd gefinancierd door het Oostenrijkse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Uit eerder onderzoek, bijvoorbeeld dat van de Belgische terrorismedeskundige Rik Coolsaet, bleek juist dat religie niet aan de wortel van radicalisering ligt. Tijdens een interview met deze krant in april 2016 stelde Coolsaet dat religie wel „een rol” speelt bij radicalisering, maar dat zij „niet als motor” achter radicalisering functioneert.