De verdachte is Jose Padilla. Volgens Comey zou hij in juli of augustus 2001 in Pakistan door een topman van al–Qaeda, Mohammed Atef, zijn benaderd om flatwoningen op te blazen. Doelwit zou Washington of New York zijn. Atef zag graag dat Padilla twintig flatgebouwen tegelijk zou opblazen, maar die leek dat niet realistisch en dacht aan maximaal drie flats.

Overigens had Padilla, die zich in de jaren negentig tot de islam bekeerde, eerst voorgesteld om een aanslag te plegen met een radioactieve, zogeheten ’vuile bom’. Maar Atef en andere al–Qaeda–topmannen waren sceptisch over dit plan.

Padilla werd in mei 2002 na terugkeer uit Pakistan aangehouden in Chicago. Hij zit sindsdien in een militaire gevangenis in South Carolina. De 34–jarige Padilla wordt behandeld als ’vijandelijk strijder’ en is vooralsnog nergens formeel van beschuldigd. De term ’vijandelijk strijder’ betekent dat het niet om een formele krijgsgevangene gaat waarop de conventies van Genève van toepassing zijn.

Het Amerikaanse Hooggerechtshof spreekt zich eind juli uit over de rechtmatigheid van Padilla’s detentie. Een federaal hof van justitie oordeelde vorig jaar dat dit niet het geval is. De staat heeft hiertegen beroep aangetekend.