Jakobsladder
Mattheüs 7:13
„Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan.”
De aard van de Heere Jezus moet ons aanvuren tot het volste vertrouwen. Daar Hij God is, is Hij almachtig om zalig te maken. Daar Hij mens is, is Hij vervuld met al de volheid om te zegenen. Omdat Hij God en mens is in één verheven Persoon, komt Hij als schepsel tot de mens, en in Zijn heiligheid tot God.
De ladder is lang genoeg om van de ter aarde geworpen Jakob te reiken tot de Heere, Die in de hemel regeert. Een andere ladder aandragen zou hetzelfde zijn als te veronderstellen dat hij te kort is om de afstand te overbruggen. En dit zou Hem erg onteren. Als wij zelfs door iets toe te voegen aan Zijn woorden een vloek over ons halen, wat moet het dan zijn als wij het wagen iets aan Hemzelf toe te voegen?
Bedenk dat Hij, Hijzelf, de Weg is. En te veronderstellen dat wij op de een of andere manier iets aan de goddelijke weg moeten toevoegen, betekent aanmatigend genoeg te zijn om te denken dat wij iets aan Hem toevoegen. Weg met zo’n opvatting! Verafschuw haar, zoals je godslastering zou doen. Want in wezen is het de grootste godslastering tegen de Heere van liefde. Tot Jezus gaan met een prijs in onze hand zou onverdraaglijke hoogmoed zijn, zelfs al hadden we een prijs die we konden aanbieden.
Charles Haddon Spurgeon,
predikant te Londen
(”Rond de enge poort”, 1889)