Code zwart in Frankrijk; de wind jaagt de bosbrand voort
We wisten niet dat het bestond: ”code noir”, ofwel zwart. Maar sinds de mistral –een krachtige noordelijke wind in Oost-Frankrijk– enkele dagen geleden is opgestoken in de Var, is het natuurgebied waarin onze vakantiebestemming ligt verboden terrein voor auto’s, fietsers en wandelaars. Alleen aanwonenden mogen erdoor. En daar vallen ook gasten van onze camping onder.
Code rood schijnt een jaarlijks terugkerend fenomeen te zijn, en nu de voorzorgsmaatregelen zijn toegenomen, maken we ons niet gelijk zorgen. Het voelt eerder veilig, al die maatregelen. De mannen en vrouwen in oranje pakken, die mensen tegenhouden en hopelijk ook elke brandhaard in de kiem smoren. Maar we weten ook dat het dit jaar in tegenstelling tot andere jaren in juni niet heeft geregend. Dus is het kurkdroog in het bos. En het pulp op de grond schijnt uiterst brandbaar te zijn.
Blushelikopters
Als we terugkomen van een dagje strand, tellen we de brandweerauto’s die we tegenkomen. Twaalf zijn het er. Blijkbaar zijn we te veel in vakantiestemming om in paniek te raken. Maar aangekomen op de camping ruiken we het gelijk: een scherpe brandlucht.
„Preparation evacuation”, horen we de Fransen zeggen. De Nederlandse gasten vertellen ons direct wat er loos is. Brand, zo’n 500 meter achter ons terrein. Vijf blushelikopters halen water uit zee en storten dat even verderop naar beneden. En de ”pompiers” zijn van heinde en verre gekomen om de boel niet uit de hand te laten lopen.
Boodschap
Er is alle vertrouwen dat het goed gaat komen. Met zo veel mankracht. Maar de boodschap uit het omroepsysteem was duidelijk. Dus pakken we onze paspoorten, tandenborstels, fototoestellen en creditcard in een tas en zetten die in de auto. Nu toch wel met een rare kriebel in onze buik. En met een gebed in ons hart. Zullen we de nieuwe tent, de fietsen en onze kleren straks achter moeten laten? En stel dat de brand overslaat, redden we het dan zelf wel? We denken aan de Bijbelse boodschap dat je de pinnen van je tent niet te diep moet slaan. Wat dat betreft is het een mooie les.
Stand-by; slapend
We zijn er inmiddels al aan gewend om de auto in rijrichting te zetten. De sleutel zit in het contact. Nu begint het wachten op nadere orders. De kinderen willen het zout van de zee eraf douchen, maar we besluiten dat toch maar even uit te stellen. In de hoop dat het straks nog wel kan. Later horen we dat de mensen uit de villa’s naast de camping worden geëvacueerd. Maar wij horen niets. Nog niets.
De brandlucht wordt minder. En als we vliegtuigen richting het binnenland zien gaan, krijgen we de hoop dat de brand onder controle is. Toch duurt het nog lang voordat we te horen krijgen dat het veilig is. Er klinkt gelijk een waarschuwing achteraan: vannacht nog wel stand-by staan. Want stel dat het vuur weer oplaait, dan moeten we mogelijk alsnog van de camping af.
Het wordt een rare nacht, maar gelukkig merken de kinderen er weinig van. En terwijl de halve camping rondjes blijft lopen, vanwege de lucht van een opnieuw opgelaaide brand, slapen wij door alles heen. Zeelucht doet blijkbaar goed.