Buitenland

Van Wall Street naar de kibboets

„De manier van leven en werken in de kibboets, met veel aandacht voor samenwerking en samen zijn, zorgt ervoor dat je mensen echt leert kennen”, vertelt Clara Quintilla Piñol enthousiast. „Het contact tussen mensen is hier veel menselijker dan in bijvoorbeeld Parijs, en daar leer ik veel van.”

Dolf de Groot
25 July 2017 19:16Gewijzigd op 16 November 2020 11:06
Een tijd van onderling contact en bezinning in kibboets Nir Oz, 2011.
Een tijd van onderling contact en bezinning in kibboets Nir Oz, 2011.

Het is halfzes ’s ochtends en Quintilla Piñol heeft vandaag melkdienst in de geitenboerderij van de kibboets. De geiten komen in groepjes de melkstal binnen – waar de dieren krachtvoer krijgen en ze door Quintilla Piñol en twee andere vrijwilligers aan de melkmachines worden gekoppeld. Na een minuut of tien is het tijd voor de volgende groep geiten. Zo gaat het twee uur door, tot alle 250 geiten zijn gemolken.

Quintilla Piñol, verbonden aan de Sorbonne-universiteit, werkte in de afgelopen weken niet alleen op de geitenboerderij, maar bijvoorbeeld ook in de biologische dadelplantage van Neot Semadar. Daar werd ze met hoogwerkers naar de kroon van de dadelpalmen gebracht – op wel 12 meter hoogte. Ook hielp ze mee met de oogst van appels, druiven en peren en ze werkte in de keuken.

De Franse vrijwilligster (die van geboorte Spaans is) vertelt dat de dagen in de kibboets lang zijn. „We staan heel vroeg op, werken veel en meestal gezamenlijk, en fysiek is het soms zwaar. Ik loop hier vaak tegen de grenzen van mijn kunnen aan. Maar dat wil ik ook. Want als ik uit mijn comfortzone stap, voel ik dat er iets in mij verandert. De stap is keer op keer een moeilijke, maar daarna voel ik mij gelukkig.”

Jubileum

Vijftig jaar geleden begonnen de Israëlische kibboetsim met een grootschalig vrijwilligersprogramma voor jongeren uit het buitenland. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw zaten de vaak nog jonge kibboetsim verlegen om werkkrachten, voor het plukken van fruit en het werk op het land. Tegelijkertijd hadden de socialistische woon- en werkgemeenschappen in het jonge Israël een snaar geraakt bij de flower-powergeneratie in West-Europa en de Verenigde Staten.

Met honderden tegelijk stapten de berugzakte, idealistische vrijwilligers van de boot in Haifa. Het ”kibboetsjaar” groeide uit tot een bekend fenomeen.

„Het waren de gouden jaren”, lacht Aya Sagi, directeur van de KPC, het vrijwilligerscentrum van de Israëlische kibboetsbeweging. „In die jaren kwamen er wel 15.000 tot 20.000 vrijwilligers per jaar naar de kibboetsim”, vertelt Sagi trots in haar kantoor in het centrum van Tel Aviv. Zij schat dat er in de afgelopen vijftig jaar zo’n 350.000 internationale vrijwilligers op een kibboets in Israël zijn neergestreken.

In het midden van de jaren 80 daalde het aantal buitenlandse kibboetsvrijwilligers echter, vertelt Sagi. Volgens haar is daarvoor een aantal oorzaken te noemen. Een economische crisis had veel kibboetsim aan de rand van de afgrond gebracht, waarna het socialistische samenlevingsmodel op de helling ging. In de nieuwe, geprivatiseerde kibboetsim werden de vrijwilligers vaak vervangen door gastarbeiders. Ook de intensivering van het Israëlisch-Palestijnse conflict zorgde ervoor dat er minder West-Europese vrijwilligers naar de kibboets kwamen.

Bovendien moest de kibboets ineens gaan concurreren om buitenlandse vrijwilligers te interesseren voor Israël. Er kwamen immers meer mogelijkheden. Sagi: „Een paar maanden vrijwilligerswerk in de kibboets was in de jaren zestig en zeventig uniek. Sinds de jaren 90 kunnen jongeren ook naar Azië, Costa Rica, of projecten in Afrika.”

Klassiek

In 2016 kwamen er in totaal 700 buitenlandse vrijwilligers naar Israël om op een kibboets te werken. „Zeventig procent van hen is niet van Joodse afkomst”, zegt Sagi. In totaal doen er nog 25 kibboetsim mee met het vrijwilligersprogramma. Op die kibboetsim helpen de vrijwilligers mee in de landbouw, zoals in Neot Semadar. Maar ook vaak in de eetzaal, keuken of in een van de fabrieken op de kibboets.

Monica Klein is de vrijwilligerscoördinator van Neot Semadar, waar jaarlijks tussen de twintig en de dertig buitenlandse vrijwilligers komen. „Neot Semadar is nog een klassieke kibboets, samen werken en samen leven gaan hier nog prominent samen”, vertelt Klein ’s avonds voor de gemeenschappelijke eetzaal. „Dat is vaak anders dan vrijwilligers gewend zijn.”

Neot Semadar is bovendien geen standaardkibboets, zegt Klein. „Dit is vooral een plek voor buitenlandse vrijwilligers die op een kruispunt in hun leven staan. Die nadenken over levensvragen zoals ”wie ben ik” en ”wat wil ik echt”.” Klein zegt dat de vele vrijwilligers die in de afgelopen jaren een periode in Neot Semadar doorbrachten, nog jaren later spreken over een „betekenisvolle periode. Dit is een afgelegen plek in de woestijn. In die stilte kunnen we onze gedachten de ruimte geven – en leren open te staan voor iets nieuws.”

Opnieuw actueel

Aya Sagi van het vrijwilligerscentrum zegt dat het voor Israël unieke samenlevingsmodel juist in de laatste jaren weer actueel wordt. „Het unieke van de kibboets is dat er jarenlang praktijkervaring is opgedaan met een coöperatieve manier van leven en werken. Coöperaties met een sociale achtergrond worden sinds de economische crisis wereldwijd steeds populairder. In de kibboets hebben we decennia praktische ervaring – als vrijwilliger kun je dat zelf ervaren.”

Ook Sagi vertelt dat ze van oud-vrijwilligers nog vaak hoort dat hun werken op de kibboets een belangrijke levenservaring opleverde. „Op jonge leeftijd in een andere omgeving wonen en hard werken, samen met andere jongeren van over heel de wereld, dat is gewoon ontzettend goed en vormend”, zegt Sagi. Zij vertelt dat sommige oud-vrijwilligers na de kibboets een carrière kiezen – of hun levenspartner hebben gevonden. Voor de Israëlische overheid, die een ruimhartig vrijwilligersvisum in het leven heeft geroepen, is het een manier om jongeren bekend te maken met het land en zijn inwoners.

Periode van bezinning

Sophia Wu uit de Verenigde Staten is een oud-deelnemer aan het vrijwilligersprogramma. In een telefoongesprek vertelt ze met veel plezier terug te zien op haar periode als vrijwilliger in kibboets Revivim. „Ik was toe aan een periode van bezinning in mijn leven”, vertelt Wu (40), die voor haar kibboetsjaar in New York als consultant bij Deloitte werkte. „Ik ging van Wall Street naar de Negevwoestijn. Dat was een grote overgang. Maar terugkijkend was het een van de beste periodes in mijn leven.”

Wu vertelt enthousiast dat haar belangrijkste les was dat „ik niet veel materiële dingen nodig heb. Ik leerde dat het de mensen om mij heen zijn die mij gelukkig maken. Maar je moet deze eenvoudige manier van leven op basis van gelijkheid tussen de mensen ervaren om het echt te begrijpen.” Terugkijkend, zegt Wu, is ze persoonlijk gegroeid in Revivim. „Ik draag nog altijd iets met mij mee. En zie mijn tussenjaar als een verrijking van mijn cv.”

Op een tiental kilometers van Neot Semadar ligt kibboets Ketura. Ed Hofland (61) kwam in de jaren zeventig vanuit het Westlandse Naaldwijk als vrijwilliger naar Ketura in de Negevwoestijn. Hij ontmoette er zijn vrouw „op de velden, in de oogsttijd” en bleef.

Hofland vertelt dat het praktische socialisme van de kibboetsbeweging hem aansprak als jonge twintiger uit Nederland. „Toen ik hier aankwam, merkte ik dat ik een gemeenschap kon helpen opbouwen en ontwikkelen. Al snel wist ik dat ik dat in mijn leven wilde doen. Bovendien geloof ik nog steeds in deze vorm van socialisme.”

Omschakeling

Ketura heeft in de afgelopen jaren de landbouw steeds meer achter zich gelaten. In Israël geldt deze kibboets als voorbeeld van een succesvolle omschakeling naar de innovatie-econonomie – met Hofland als aanjager. De kibboets richt zich op twee groeimarkten: het telen van algen die worden gebruikt in voedingssupplementen, cosmetica en medicijnen, en het winnen van zonne-energie. Hofland is medeoprichter en bestuursvoorzitter van zowel het algenbedrijf (Algatech) als het zonneveld van Ketura.

Toch heeft ook Ketura nog steeds een vrijwilligersprogramma, al is dat wat minder prominent dan vroeger. In de landbouwtak werken bijvoorbeeld nu uitsluitend gastarbeiders uit Thailand. Toch denkt Hofland dat Ketura vrijwilligers nog steeds iets te bieden heeft. „Je kunt hier een kibboets en een coöperatieve manier van leven ervaren. Veel jonge mensen ontmoeten. Je kunt Israël ontdekken, de inwoners leren kennen. Het gaat om het zelf ervaren. Dat telt.”

De kibboets

De kibboets is een voor Israël uniek samenlevingsmodel. De idealistische woon- en werkgemeenschappen werden ooit opgericht in een samengaan van zionisme –de stichting en opbouw van Israël als Joodse staat– en socialisme (een gelijkwaardige agrarische samenlevingsvorm zonder privébezit).

Israël telt 255 kibboetsim, met in totaal 150.000 leden (1,2 procent van de bevolking). De meeste kibboetsim hebben het socialisme lang geleden verlaten. Die zogenoemde ”hernieuwde kibboetsim” hebben nu wel onderscheiden salarissen en privébezit.

In Israël zijn de kibboetsim goed voor 40 procent van de landbouwproductie en 9 procent van de industriële productie.

Vrijwilligersprogramma

Het Kibbutz Programme Centre (KPC) organiseert het vrijwilligersprogramma van de Israëlische kibboetsim voor buitenlanders. Het programma is bedoeld voor vrijwilligers tussen de 18 en de 35 jaar. De maximale duur is een jaar, gemiddeld blijven vrijwilligers er vier maanden.

In november houdt het KPC een grote conferentie om de vijftigste verjaardag van het internationale vrijwilligersprogramma te vieren. Het vrijwilligerscentrum probeert contact te leggen met zo veel mogelijk oud-vrijwilligers.

kibbutzvolunteers.org.il

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer