Erik O.: Geknoei met eindrapport
Het rapport van het openbaar ministerie over het schietincident op 27 december in Irak waarbij een Iraakse plunderaar is gedood, staat bol van de insinuaties en tegenstrijdigheden. Dat zeiden de marinier die de man zou hebben gedood, Erik. O., en zijn advocaten zaterdag in een interview met De Telegraaf.
In het dossier wordt een Irakees beschreven die schotwonden in rug en linkeroogkas had, terwijl de plunderaar die neerviel nadat O. twee waarschuwingsschoten had afgevuurd heel andere verwondingen had, aldus de marinier en zijn raadslieden.
„Iedereen constateerde dat de Irakees verwondingen had aan been en borst. Ik weet niet hoe die zijn veroorzaakt, ik weet alleen dat ik tweemaal heb geschoten. Eén gewoon patroon in de lucht en een lichtspoorkogel links in de grond, vóór de aandringende Irakezen.”
Een groep Irakezen plunderde op 27 december een container die van een vrachtwagen was gevallen. Het incident gebeurde in de provincie al-Muthanna op de doorgaande weg tussen de steden al-Khidr en Samawah, waar de Nederlandse mariniers gelegerd zijn. De mariniers losten waarschuwingsschoten. Eén Irakees viel dood neer, mogelijk doordat een van de kogels van de waarschuwingsschoten uit het geweer van Erik O. afketste.
Op last van justitie werd de marinier op oudejaarsdag teruggehaald naar Nederland op verdenking van moord, doodslag dan wel dood door schuld. Het onderzoek is afgerond. Het OM moet nog beslissen over vervolging.
O. vindt het „bizar” dat hij van alles wordt beschuldigd. Volgens hem staat het Iraakse sectierapport vol tegenstrijdigheden. „Het lijk was verdwenen voordat Nederlandse artsen onderzoek konden doen. Die hadden kunnen bekijken of de verwondingen waren veroorzaakt door een kogel uit mijn Diemaco, ons standaardwapen.” Volgens een door de advocaten geraadpleegde wapen- en munitiedeskundige is het vrijwel zeker dat de man wiens lichaam in het ziekenhuis is onderzocht, niet de Irakees is die door O. zou zijn geraakt.
Erik O. zei zaterdagavond in het televisieprogramma NOVA dat hij zich niet gesteund voelt door het ministerie van Defensie. De marinier heeft in de zes maanden die sinds het incident verstreken zijn één gesprek met minister Kamp van Defensie gehad. Die vertelde O. dat hij niet meer terug mocht naar Irak. Daarna heeft de marinier niets meer van Defensie gehoord. „Heel apart”, zo zei O., die uit privacyoverwegingen niet wilde worden gefilmd. Hij is overigens wel weer aan het werk in Nederland.
Advocaat G. J. Knoops hoopt dat het OM snel een beslissing neemt over het wel of niet vervolgen van zijn cliënt. Hij denkt dat het OM niet zo’n sterke zaak heeft als het in het begin heeft willen doen geloven. Ook denkt hij dat de zaak politiek „veel gevoeliger ligt dan naar buiten naar voren wordt gebracht.”
De raadsman zei sterke aanwijzingen te hebben dat de arrestatie van O. en het besluit om hem naar Nederland terug te brengen, niet alleen een beslissing was van het OM in Arnhem.