Over het hoe en waarom van toeristenbelasting
Veel Nederlanders trekken er weer opuit. De kosten voor de vakantie zijn betaald. Op de factuur staat vaak de post toeristenbelasting. Wat is dit precies en is er ook een rechtvaardigingsgrondslag voor de heffing van die belasting?
Gemeenten kunnen toeristenbelasting heffen op basis van artikel 224 van de Gemeentewet. Het is geen verplichting. Veel gemeenten kennen deze belasting niet, vaak omdat ze weinig toerisme kennen en daarvoor geen of weinig kosten maken.
Toeristenbelasting wordt geheven voor verblijf in de gemeente door personen die in die gemeente niet staan ingeschreven in de basisregistratie personen. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die in een hotel, pension of recreatiebungalow verblijven of met de caravan op een camping staan.
Zij moeten meestal betalen per overnachting, maar het kan ook gaan om verblijf overdag. Zo heffen bepaalde gemeenten toeristenbelasting bij de verhuur van strandstoelen. Dan kan het dus gebeuren dat iemand betaald heeft bij het ophalen van zijn strandstoel terwijl de man naast hem onbelast ligt te zonnen omdat hij in de desbetreffende gemeente staat ingeschreven.
De eigenaar van de verblijfplaats wordt aangeslagen voor de toeristenbelasting. Op grond van de Gemeentewet mag een pension- of campinghouder de belasting op zijn beurt afwentelen op de personen die gebruikenmaken van het verblijf.
Toeristenbelasting is een misleidende naam. Een zakenman die een overnachting in een hotel boekt in verband met een zakelijke ontmoeting is immers toeristenbelasting verschuldigd. Maar dat geldt weer niet voor een kind dat een weekje bij oma logeert: er wordt alleen belasting geheven als er tegenover het verblijf een geldelijke vergoeding staat.
Het heffen van een belasting vergt een rechtvaardigingsgrondslag. In het geval van de toeristenbelasting lijkt die duidelijk aanwezig te zijn. Vanwege toerisme maakt een gemeente immers kosten, bijvoorbeeld om stranden, wegen en fietspaden schoon te houden.
Voor gemeenten waar veel toeristen komen, zijn de inkomsten uit de toeristenbelasting niet altijd toereikend om alle kosten te kunnen betalen. In zo’n geval ontvangt de gemeente een bijdrage van het Rijk die is gekoppeld aan het aantal inwoners van de gemeente.
De hoogte van de toeristenbelasting verschilt per gemeente. Ook de voorwaarden voor de heffing wisselen sterk.
De ene gemeente stelt bijvoorbeeld kinderen onder een bepaalde leeftijd vrij, terwijl een andere gemeente dat niet doet. Sommige gemeenten hanteren een forfaitair bedrag per verblijf, waar andere gemeenten een vast percentage per overnachtingsprijs berekenen.
De tarieven zijn door iedereen te raadplegen in de verordeningen van de gemeenten. Zo kan de vakantieganger controleren of de eigenaar van zijn verblijf de juiste toeristenbelasting in rekening brengt en rekening houdt met een eventuele vrijstelling. Op Texel bijvoorbeeld is verblijf in het kader van een schoolreis of een werkweek vrijgesteld van toeristenbelasting.
De hoogte van de toeristenbelasting wisselt sterk, zonder dat daar een duidelijke verklaring voor is. De gemeente Haarlemmermeer spant al jaren de kroon met 6,05 procent over de verblijfsvergoeding. Dat komt neer op een bedrag van 4,74 euro per persoon per nacht, terwijl het landelijk gemiddelde op 1,12 euro ligt.
De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl