Lubbers haalt fel uit naar VN-bureau
Ruud Lubbers heeft vrijdag in een brief aan alle 6000 medewerkers van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR keihard uitgehaald naar het optreden van het integriteitsbureau van de VN, dat een aanklacht van seksuele intimidatie aan het adres van Lubbers onderzoekt.
Het bureau OIOS (Office of Internal Oversight Services) van de VN informeerde Lubbers niet tijdig en correct over de klacht. Wel werd de aanklacht gelekt naar de pers, aldus Lubbers vrijdag in zijn verklaring.
De hoge commissaris voor de vluchtelingen ontkent in de brief opnieuw dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan seksuele intimidatie.
Over het incident schrijft Lubbers dat hij de vrouw die de aanklacht uiteindelijk indiende, op 18 december vorig jaar aan het einde van een „gemoedelijke” vergadering „vriendelijk en hartelijk” uitliet.
Lubbers vervolgt in zijn brief: „Ik beschouwde dat, en dat doe ik nog altijd, als een vriendschappelijk gebaar. Ik geloof dat zij dit verkeerd heeft begrepen en dat misverstand betreur ik. Het staat buiten kijf dat indien ik op dat moment zou hebben beseft dat een vriendschappelijk gebaar van mij zou kunnen worden gevoeld als ongepast, ik mij van dat vriendschappelijke gebaar had onthouden. Kortom: dat spijt mij zeer.”
De 65-jarige voormalige CDA-premier schrijft ook dat het misverstand kan zijn ontstaan door een grappende verwijzing van een andere collega, buiten de vergadering om. „Het lijkt erop dat dit mijn vriendschappelijke gebaar een andere, niet bedoelde betekenis heeft gegeven.”
Lubbers toont zich in de brief getergd over het handelen van het OIOS-bureau in New York. Behalve dat het bureau hem niet tijdig en correct informeerde, heeft het zich ook niet beperkt tot een onderzoek naar de klacht zelf, maar is OIOS begonnen met een „zoektocht om te zien of er wellicht nog andere vrouwen een enigszins vergelijkbare ervaring met mij hadden opgedaan.”
Lubbers herinnert zichzelf „inderdaad één zo’n geval. Hoewel ook daar op geen enkele wijze sprake was van seksuele intimidatie, realiseerde ik mij destijds wel dat betrokkene zich niet op haar gemak voelde. Daarom heb ik toen mijn excuses, zelfs schriftelijk, aangeboden.”
Omdat nog steeds niet duidelijk is wat de gevolgen van de uitgelekte aanklacht zullen zijn, richtte Lubbers zich vrijdag tot zijn personeel. „Ik schrijf dit aan de vooravond van Pinksteren. Aan deze nachtmerrie zit zeker een persoonlijke dimensie. Maar mijn zorg op dit moment betreft UNHCR en jullie, de medewerkers. Wij gaan door met het beschermen en bijstaan van vluchtelingen en blijven dat doen.”