„Geef Nederland eigen onafhankelijkheidsdag”
Nederland zou op 26 juli een nationale onafhankelijkheidsdag moeten invoeren. Dat stelt de vereniging van docenten in geschiedenis en staatsinrichting in Nederland (VGN) voor. De vereniging kiest voor deze datum omdat op 26 juli 1581 het zogeheten ”Plakkaat van Verlatinghe” werd gepubliceerd.
Met het ”Plakkaat van Verlatinghe” maakten de Staten-Generaal bekend dat ze Filips II niet langer als staatshoofd wilden accepteren. De akte luidt het begin van de Nederlandse onafhankelijkheid in en staat er symbool voor.
De VGN wil het ”Plakkaat van Verlatinghe” toevoegen aan de historische canon van Nederland, de lijst van vijftig personen en onderwerpen die in het onderwijs wordt gebruikt. De besprekingen over de vernieuwing van het geschiedenisonderwijs beginnen na de zomervakantie en zullen naar verwachting één of twee jaar duren.
Ton van der Schans, voorzitter van de VGN, heeft goede hoop dat het ”plakkaat” wordt toegevoegd aan de canon. „Het gaat om de onafhankelijkheidsverklaring van Nederland die aan de basis staat van ons land als zelfstandige staat”, zegt hij. „Kijk naar de Verenigde Staten van Amerika. Daar is de Onafhankelijkheidsdag op 4 juli een nationale feestdag, omdat op 4 juli 1776 de Declaration of Indepence is opgesteld. Waarden als politieke en gewetensvrijheid, rechtvaardigheid, zelfstandigheid en eenheid in verscheidenheid komen in het ”Plakkaat van Verlatinghe” terug. Hierin kunnen allerlei groeperingen zich vinden. Het zou mooi zijn als er voor alle Nederlanders een nieuw nationaal symbool gevonden wordt dat verbindend werkt.”
Christelijke kritiek
Van der Schans had bij de totstandkoming van de canon kritiek op de samenstelling ervan. Samen met de historici James Kennedy, Peter Nissen en Gerrit Schutte heeft hij daarom in 2007 een alternatieve canon gepresenteerd. Daarin was meer aandacht voor christelijke elementen in de geschiedenis zoals de kathedralen in de middeleeuwen, stadhouder-koning Willem III, de schoolstrijd en de secularisatie. De actie heeft echter niet geleid tot aanpassing.
Van der Schans denkt dat in het onderwijs wel goed met de canon te werken is, als men daarnaast maar aandacht besteedt aan specifiek christelijke onderwerpen.
De geschiedenisdocent aan Driestar hogeschool constateert dat de canon zijn plaats gevonden heeft in het onderwijs, al is dat soms wel doorgeslagen. „Op sommige scholen krijgen de films en het beeldmateriaal zo de overhand dat het vertellen in het gedrang komt.”
Van der Schans denkt dat dat bij de christelijke geschiedenismethode ”Venster op Nederland” niet het geval is. „We hebben expres veel ruimte gelaten voor de vertelling”, zegt de historicus, die zelf aan de methode meewerkte. „Het zijn juist de leerkrachten die de bezieling moeten overbrengen op hun leerlingen.” De methode ”Venster op Nederland” wordt op een kleine 200 scholen in christelijk Nederland in de groepen 5 tot en met 8 gebruikt. „De kinderen zijn er dol op”, weet Van der Schans.
Wel kwam er kritiek dat er geen kerkgeschiedenis in de methode is verwerkt, aldus Van der Schans. „Aan de uitgever is gevraagd ook een leerlijn kerkgeschiedenis te maken, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Een deel van de reformatorische scholen houdt daarom vast aan de geschiedenismethode ”Er is geschied”. Een werkgroep is bezig deze up-to-date te maken en aan te passen aan de canon.”
Beweging
Het geschiedenisonderwijs is volop in beweging. Vorig jaar kwam de commissie-Schnabel met een advies over het onderwijs voor de toekomst, ”Ons Onderwijs 2032”. Geschiedenisdocenten waren niet blij, omdat het rapport buiten hen om tot stand was gekomen. De Tweede Kamer verwees het document vervolgens naar de prullenbak.
Bij de totstandkoming van een nieuw advies is de VGN wel betrokken. Van der Schans verwacht dat de canon, met de bijbehorende tien tijdvakken, een rol zal blijven spelen in het onderwijs. Wel denkt hij dat er sprake zal zijn van „doorontwikkeling” en dat de canon aangepast of uitgebreid zal worden, bijvoorbeeld met het ”Plakkaat van Verlatinghe”.
Jan van Reenen
De canon van Nederland
”De canon van Nederland. Onze geschiedenis in 50 thema’s” (Roelof Bouwman e.a., uitg. J. M. Meulenhoff, derde druk) bespreekt vijftig hoogtepunten uit de Nederlandse geschiedenis. Deze zogenoemde vensters staan model voor een historische gebeurtenis of ontwikkeling. Zo staat hoofdstuk 1, over de hunebedden, symbool voor de geschiedenis van de eerste bewoners van ons land. De achtergrond van hoofdstuk 43, over de televisie, is de opkomst van de massamedia, waarbij ook ook radio, internet en smartphone aan bod komen.
De historische canon is in het onderwijs inmiddels verplichte kost. Wel mogen scholen er een eigen invulling aangeven.
Na de publicatie van de historische canon in 2006 kwam een reeks van allerlei canons tot stand, bijvoorbeeld over de geschiedenis van een provincie, een stad of een beroepsgroep. Zo is er inmiddels ook een canon van Amsterdam en een canon van de literatuur.
Het was de bedoeling dat de canon in een op te richten Nationaal Museum getoond zou worden. De komst van dat museum ging echter niet door. Wel gaat op 23 september een tentoonstelling van start in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.