Camera vervangt politiepost bij Joodse instellingen in Amsterdam
De politie heeft de posten die Joodse instellingen in Amsterdam beveiligden, weggehaald. Camera’s, aangevuld met regelmatige surveillance door een speciaal team van 31 agenten, moeten de veiligheid garanderen.
„Dankzij de camera’s kunnen we 24 uur per dag, 7 dagen in de week alle Joodse instellingen in de gaten houden.” De Amsterdamse politiewoordvoerder Frans Zuiderhoek noemt dat een grote vooruitgang ten opzichte van de politieposten. „Die containers waren alleen op bepaalde momenten bemand.” Ook Jasper Karman, woordvoerder van burgemeester Van der Laan, benadrukt dat de huisjes regelmatig leeg waren. „De bemanning van de huisjes verschilde per locatie en was ook afhankelijk van de momenten waarop een pand in gebruik was.”
Hokje
Nadat in Brussel en Kopenhagen verschillende aanslagen werden gepleegd op Joodse instellingen kreeg Amsterdam drie jaar geleden zijn politieposten. Vanuit de achttien posten konden politieagenten 31 Joodse instellingen, zoals scholen en synagogen, in de gaten houden. „Maar een agent die in dat hokje zat, had alleen een signalerende functie”, vertelt Zuiderhoek. In het geval van een calamiteit mocht die agent niet zelf naar buiten komen, maar moest hij de dichtstbijzijnde surveillanceauto oproepen. In de drie jaar dat de hokjes voor de deur van de instellingen hebben gestaan, deden er zich volgens de politiewoordvoerder geen noemenswaardige incidenten voor.
Ron van der Wieken, voorzitter van het Centraal Joods Overleg (CJO), was in eerste instantie bezorgd over het verdwijnen van de politieposten. „Daarvan ging een afschrikkende werking uit. Ze waren duidelijk zichtbaar; iemand met boze plannen bedenkt zich daardoor nog een keer.”
De gemeente wist hem echter te overtuigen van de toegevoegde waarde van camera’s. „We hebben de garantie gekregen dat de camerabeelden goed bekeken worden. Daar hebben we ook met klem om gevraagd. Dit systeem is zo sterk als het paar ogen dat de beelden bekijkt. De gemeente heeft ons verzekerd dat dit systeem de veiligheid niet vermindert, eerder vergroot.”
Politiewoordvoerder Zuiderhoek is daar ook van overtuigd. „Doordat we nu geen mensen in de politieposten hoeven te plaatsen, kunnen we regelmatiger langs de instellingen rijden.”
Een speciaal team van 31 agenten richt zich specifiek op de beveiliging van Joodse instanties. „Die mensen kunnen dan nauwe contacten opbouwen met de gemeenschap, zodat ze sneller zien dat er iets speelt. De gemeenschap ziet steeds dezelfde agenten. En dat schept een vertrouwensband.”
München
Ook stichting Bij Leven En Welzijn (BLEW), een van de samenwerkend organisaties binnen het CJO, bemoeit zich met de beveiliging van scholen en synagogen. BLEW werd in de vorige eeuw werd opgericht, als reactie op de aanslagen op Joden in München in 1972. De overheid wilde destijds de beveiliging van Joodse instanties en evenementen niet verzorgen, dus namen de Joodse gemeenschap en BLEW die taak op zich.
Daarnaast adviseert BLEW Joodse instanties over hun beveiliging. „Concreet komt het erop neer dat iemand van ons bij de ingang van een synagoge staat. Die persoon kent alle leden van de gemeenschap, dus ziet het direct als een onbekende wil binnenkomen. Hij spreekt die onbekende dan aan.” Van der Wieken denkt dat de aanwezigheid van die organisatie wel helpt. „Als mensen zich verdacht gedragen, waarschuwen wij de politie. Onze ervaring is dat die snel ter plaatse is.”
Dat is precies waar de camera’s voor moeten zorgen. „Er rijden nu 31 extra mensen op straat rond”, verklaart Zuiderhoek. „Daarnaast hebben we altijd andere eenheden achter de hand. We zien direct in de meldkamer wat er aan de hand is, dus we kunnen zo nodig meteen reageren.”
Van der Wieken is blij dat de overheid bezig blijft met de beveiliging van de Joodse instellingen. „Wij zijn gewone Nederlandse burgers. Elke burger heeft recht op veiligheid, daar moet de overheid voor zorgen.” De beveiliging blijft volgens hem hard nodig. „Zodra je niet goed beveiligd bent als Joodse instelling, krijg je het voor de kiezen.”