Braziliaanse scheepswerven verkeren in diep dal
De Braziliaanse scheepsbouwindustrie behoorde in het verleden tot de wereldtop, maar vandaag de dag heeft ze het moeilijker dan ooit. Nooit was de werkloosheid op de scheepswerven zo groot.
„Ik heb drie goede en twee slechte periodes gekend”, zegt de ondertussen zeventigjarige Edson Rocha, voorzitter van het Syndicaat van Metaalarbeiders van Niteroi, een voorstad van Rio de Janeiro. Wat hij nu ziet op de werven, heeft hij nog niet meegemaakt, zelfs niet in die twee slechte periodes.
De massale werkloosheid is op dit moment groter dan ooit. „Van de 14.500 banen die de sector hier in 2014 telde, zijn er maar 1500 over.” Van de 4000 banen in de aanverwante industrie gingen er tot nog toe 2500 verloren.
Voor Niteroi, een stad van een half miljoen inwoners, zijn de gevolgen enorm. De bouw van schepen en olie-installaties is plotseling gestopt. Er zijn weinig economische alternatieven. „De terugval was deze keer abrupt.”
Oliegrootmacht
Rocha kwam op de scheepswerven werken toen die zich in de jaren zeventig op hun hoogtepunt bevonden. De overheid verstrekte destijds flinke financiële steun om tientallen schepen te bouwen, grotendeels voor de export van Braziliaans ijzererts.
In de jaren tachtig, „het verloren decennium”, kende de sector een inzinking. In 1993-1994 volgde er een lichte opleving, maar in de jaren daarna ging het opnieuw bergafwaarts.
Vanaf 2002 trok de bedrijvigheid op de scheepswerven weer aan dankzij de groeiende oliewinning op zee. In 2006 werden er enorme olievelden gevonden op 200 kilometer voor de kust. Dat zorgde voor een versnelde uitvoering van de plannen om van Brazilië een oliegrootmacht te maken.
De scheepsbouwindustrie groeide fors. Op verschillende plaatsen langs de Atlantische kust kwamen er grote scheepswerven bij, de tientallen bestaande werven breidden fors uit. Ze bouwden schepen en andere installaties voor de exploratie, de productie en het transport van olie.
Die expansie werd vooral gefinancierd door de overheid. De scheepswerven werkten alleen maar voor de binnenlandse markt, want internationaal was de kostprijs van de Braziliaanse schepen te hoog om de concurrentieslag te kunnen aangaan.
Eind 2014 zakte het kaartenhuisje in elkaar. De olieprijzen kelderden, de Braziliaanse economie kwam in een crisis terecht en bij staatsoliebedrijf Petrobras zwollen de verliezen aan als gevolg van corruptie en slecht beheer. De scheepswerven kregen nog amper bestellingen binnen, contracten werd geannuleerd, betalingen bleven uit. De werkgelegenheid in de betrokken sector holde achteruit. Veel mensen verloren hun baan.
Astillero Maua, een scheepswerf die sinds 1845 actief is in Niteroi, krijgt al sinds juli 2015 geen betalingen meer binnen en moest de bouw van drie zogeheten Panamaxschepen stopzetten. Dat zijn de grootste schepen die door het Panamakanaal kunnen.
„Twee schepen waren voor 90 procent klaar, het derde schip voor meer dan de helft”, vertelt Ricardo Vanderlei, directeur van het bedrijf. Doordat de bouw kwam stil te liggen, werden 3500 arbeiders meteen ontslagen. Vandaag werken er nog 500 mensen op de werf, hoofdzakelijk om schepen te repareren.
„Ons probleem is overleven tot 2020”, zegt Vanderlei. De verwachting is dat de activiteit op het gebied van de oliewinning dan weer toeneemt en daarmee ook de vraag naar schepen en andere installaties.
Als ze de bouw van de drie schepen alsnog willen hervatten, hebben ze 1800 mensen nodig, schat hij. Vandaag de dag zijn er nog veel arbeiders beschikbaar doordat Brazilië al drie jaar in een recessie zit, maar als de werkloosheid aanhoudt, verlies je de geschikte mensen, verwacht Vanderlei. „Veel ontslagen arbeiders van de scheepswerven hebben al andere activiteiten opgepakt om geld te verdienen. Ze houden zich nu bijvoorbeeld bezig met straathandel.”
Toekomst
„De scheepswerven hebben wel degelijk nog toekomst”, besluit Vanderlei. „De vraag is vanaf 2020 verzekerd: het land heeft een uitgestrekte Atlantische kust en de olieproductie zal opnieuw toenemen.” De productie van schepen in Brazilië is, naar internationale maatstaven, duur. Standaardschepen van buitenlandse opdrachtgevers zijn minder geschikt voor Brazilië, constateert Vanderlei. Maar de werven kunnen wel goed inspelen op de vraag vanuit de nationale markt, benadrukt hij.