Hogere rente helpt Amerikaanse banken
De gestegen rente in de Verenigde Staten heeft de Amerikaanse banken JPMorgan Chase, Citigroup en Wells Fargo afgelopen kwartaal geholpen meer geld te verdienen aan leningen. De inkomsten uit de handel in bijvoorbeeld aandelen en obligaties stond daarentegen onder druk, blijkt uit de vrijdag gepubliceerde kwartaalberichten van het trio.
JPMorgan, naar bezittingen gemeten de grootste bank van de Verenigde Staten, zag de nettowinst met bijna een tiende oplopen naar ruim 7 miljard dollar (6,1 miljard euro). De baten gingen met 3 procent omhoog naar 26,4 miljard dollar. Dat was met name te danken aan de hogere rente en groei van de leningenportefeuille.
De investeringstak van JPMorgan zag met name de inkomsten uit de obligatiehandel sterk teruglopen. Dat komt doordat er op de financiële markten een stuk minder te beleven viel dan vorig jaar, toen met name het Britse brexitreferendum wereldwijd voor hoge handelsvolumes en wilde koersbewegingen zorgde.
Branchegenoot Citigroup had eveneens last van de lagere activiteit op de financiële markten. De daling van de handelsinkomsten was daar wel wat minder sterk dan bij JPMorgan. De totale baten namen wel met 2 procent toe tot 17,9 miljard dollar, maar dat was onvoldoende om de oplopende kosten en hogere belastingen te compenseren. De nettowinst daalde met 2,5 procent tot 3,9 miljard dollar.
Wells Fargo, marktleider in de VS op het gebied van hypotheken, wist in het tweede kwartaal de winst op jaarbasis met 5 procent op te voeren tot 5,8 miljard dollar. De bank profiteerde van de gestegen rente, de gestage groei van de Amerikaanse economie en van kostenbesparingen. De baten bleven nagenoeg stabiel op 22 miljard dollar.