Turkije verdeeld een jaar na couppoging
Turkije herdenkt dit weekend dat een jaar geleden militairen een poging tot staatsgreep deden. Er vielen meer dan 240 doden en 2200 gewonden. De couppoging op 15 juli mislukte snel door volksverzet en omdat er weinig steun was onder andere militairen. De Turkse democratie heeft echter blijvende schade opgelopen. En het land is diep verdeeld tussen voor- en tegenstanders van de autoritaire president Erdogan.
De coup ontketende het uitroepen van de noodtoestand en tienduizenden arrestaties. Eerst van figuren die volgens de regering achter de couppoging zaten en vervolgens van allerlei mensen die het mogelijk niet eens zijn met Erdogan. Zo verdwenen bijvoorbeeld de leiders van de derde partij van het land, de linkse HDP, Selahattin Demirtas en Figen Yüksedag, achter de tralies. Er zitten nog zeker 50.000 mensen vast.
De herdenkingen, met als hoogtepunt een toespraak van Erdogan in de nacht van 15 op 16 juli in het parlement, zijn ook een herinnering dat hij de baas is. Erdogan begint om 01.32 uur (onze tijd) te spreken, het tijdstip waarop een jaar geleden het parlementsgebouw gebombardeerd werd door coupplegers. In heel het land worden nachtelijke waken gehouden die herinneren aan burgers die destijds na oproepen vanaf minaretten de straat opgingen om coupplegers de weg te blokkeren. Vrijdag wordt er in moskeeën stilgestaan bij dit verzet.
De grootste oppositiepartij in het land, de CHP (Republikeinse Volkspartij) heeft geklaagd dat ze buiten de herdenking wordt gehouden. CHP-vicevoorzitter Bülent Tezcan zei tegen Duitse media dat Erdogan en zijn partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AK) met „deze ongebruikelijke stap doen alsof het parlement maar van één groep is, de AK verdeelt het land”.
Afgelopen zondag gingen honderdduizenden in Istanbul de straat om te betogen tegen regering en rechters. Aanleiding was een gevangenisstraf van 25 jaar voor een CHP-parlementariër. De rechterlijke macht is na de massale politieke zuiveringen die de regering sinds de coup heeft uitgevoerd, op de hand van Erdogan.
Hij heeft een politieke rivaal, de geestelijke Fethullah Gülen, het brein achter de coup genoemd. Overtuigend bewijs ontbreekt nog steeds. De in de VS wonende Gülen ontkent stellig. Hij en Erdogan waren tot 2013 als islamisten politieke bondgenoten. Maar de twee zijn bittere vijanden geworden. Gülen heeft gesuggereerd dat Erdogan zelf de couppoging in scène heeft gezet om alle macht naar zich toe te trekken. Ook hier is geen bewijs voor, maar Erdogan trok wel de macht naar zich toe. Hij heeft dat dit jaar zelfs in de grondwet verankerd. Net iets meer dan helft van de kiezers stemde daar in een referendum mee in.