Door kwaad gerucht en goed gerucht
Titel:
”Ontboezemingen. 75 jaar Theologische School Gereformeerde Gemeenten”, Auteur: ds. A. Moerkerken e.a. (red.)
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2002
ISBN 90 331 1626 X
Pagina’s: 180
Prijs: € 20,-. „De voorzitter wijst er op dat men moet trachten de achting te bewaren voor eigen persoon en als er werkelijk benauwdheid is voor de dienst begint, dat men dat dan voor zichzelf heeft te houden en zich heeft te beheersen en ook in de gesprekken op kerkeraden en gezelschappen heeft men te weten wat men zegt en niet altijd te zeggen wat men weet…” Een citaat uit de notulen van het curatorium der Gereformeerde Gemeenten, opgenomen in een fraai boekwerk ter gelegenheid van het 75-jarige bestaan van de Theologische School.
Op 26 januari is aan dit jubileum in een overvolle Boezemsingelkerk ruimschoots aandacht besteed. Toen werd dit boek, verschenen onder redactie van ds. A. Moerkerken e.a., ook gepresenteerd. Het heeft als titel meegekregen ”Ontboezemingen”. Een goede titel. Het gaat immers over de school aan de ”Boezem”, en van wat zich daar in die 75 jaar heeft afgespeeld wordt nu op een wat vertrouwelijke wijze een en ander medegedeeld.
Diverse geledingen zijn verbonden aan een opleiding als deze: curatoren, docenten, studenten en niet-onderwijzend personeel. Vooral aan de docenten is veel aandacht besteed. Dat is ook wel logisch. Ten eerste zijn ze voor de identiteit en de kwaliteit van de school zeer belangrijk. Ten tweede is het aantal nog te overzien: veertien docenten zijn er sinds 1927 geweest, inclusief de huidige docenten. Het aantal curatoren over de periode van 75 jaar ligt beduidend hoger. Dat aantal wordt weer overtroffen door dat van de studenten, namelijk 136. Van W.C. Lamain tot en met G. van Manen.
De geschiedenis van de school in het algemeen is beschreven door ds. M. Golverdingen en ds. A. Moerkerken. De eerste schrijft over hetgeen aan de opening van de Theologische School op 13 januari 1927 voorafging. De tweede schrijft over de periode 1927-2002 onder de titel ”Door kwaad gerucht en goed gerucht”, waarbij hij dankbaar gebruik heeft gemaakt van de notulen van de curatoriumvergaderingen. Op bescheiden wijze heeft de huidige rector van de school dat gedaan, tot lering en soms ook tot vermaak.
Bekering en roeping
Tussen de bijdragen van deze predikanten is een apart hoofdstuk gewijd aan de opening van de school, die destijds beschreven is door ds. G. H. Kersten. Als er een geweest is die zich ten volle heeft ingezet voor de totstandkoming van een opleiding voor aankomende predikanten en een daarbij behorende bibliotheek, is dat ds. G. H. Kersten wel geweest. Het heeft hem zeer veel strijd gekost om de tegenstanders van enige opleiding te overtuigen van de noodzaak ervan. In het artikel van ds. Golverdingen kunnen we lezen dat de door ds. Kersten gevoerde strijd van fundamenteel belang was voor de verdere ontwikkeling van de Gereformeerde Gemeenten.
Het aantal studenten op school is zeer wisselend geweest. Soms waren er zeer weinig. Zelfs zo weinig dat er meer docenten dan studenten waren. Maar de school behoefde in die 75 jaar nooit gesloten te worden. Een bepaalde vooropleiding is nog steeds niet vereist om predikant te worden bij de Gereformeerde Gemeenten. Wel moet bij de curatoren de overtuiging bestaan dat de vreze des Heeren aanwezig is en dat de Heere de betrokkene wil gebruiken in Zijn dienst. Het accent ligt dus op bekering en roeping.
Bibliotheek
In het boek is ook nog een interview opgenomen met ds. A. F. Honkoop, die van 1960 tot 2002 deel heeft uitgemaakt van het curatorium, waarvan de meeste jaren als voorzitter. In 1963 overleed zijn vader, ds. P. Honkoop, die hij toen als voorzitter mocht opvolgen. Herinneringen aan docenten zijn eveneens opgenomen. Van ds. W. den Hengst tot en met ds. P. Honkoop jr. Ook geven enkele predikanten een terugblik op hun studententijd. Van de docenten wordt menigmaal ds. K. de Gier genoemd. En dat is niet vreemd. Hij heeft een zeer lange tijd het gezicht bepaald van de school, waarvan hij van 1960 tot 1995 docent en ook vele jaren rector was.
De redactie heeft niet alleen de schijnwerpers gezet op de personen die betrokken waren en zijn bij de opleiding. Ook de inhoud van de vakken die gedoceerd worden, komt ter sprake. Ds. A. Moerkerken heeft dit hoofdstuk voor zijn rekening genomen. Bij die vakken horen natuurlijk ook boeken. De bij de school behorende bibliotheek is rijk gesorteerd. De grondlegger, ds. G. H. Kersten, drong daar al op aan. Maar het moet wel gerealiseerd worden. Iemand die bijzonder veel uren met hart en ziel aan de opbouw van deze bibliotheek heeft besteed, is John Mastenbroek. Hij heeft dan ook een hoofdstuk aan de geschiedenis ervan gewijd. In 1927 waren er ongeveer 1000 banden. Nu zijn meer dan 23.000 titels in de computer opgeslagen. De huidige bibliothecaris -tevens koster van de gemeente van Rotterdam-Centrum- is Ron Bal. Hij beschrijft een dagje school en bibliotheek.
Het zeer goed verzorgde jubileumboek besluit met een overzicht van curatoren, docenten en studenten, een namenregister en een verantwoording van de illustraties. De tekst wordt namelijk verlucht door zeer vele foto’s, waardoor we niet alleen kunnen spreken van een leesboek, maar ook van een kijkboek. Al met al een waardige uitgave over 75 jaar Theologische School Gereformeerde Gemeenten.