Paus wil jezuïetenbestrijder Pascal zalig verklaren
Paus Franciscus vindt dat de Franse denker, fysicus en wiskundige Blaise Pascal (1623–1662) een zaligverklaring verdient. Dat heeft de kerkleider in La Repubblica. Opmerkelijk is dat Pascal tegen de jezuïeten was gekant, met name tegen hun opvatting van de vrije wil. De paus is zelf een jezuïet.
„Ik denk dat hij de zaligverklaring verdient”, aldus de paus. „Ik ga de nodige procedures aanvragen bij de organen van het Vaticaan die verantwoordelijk zijn voor deze kwesties en ik ga ook hun advies inwinnen. Daarbij ga ik hen mijn persoonlijke, positieve overtuiging kenbaar maken”, aldus de kerkleider.
Pascal raakte vooral bekend door zijn werk ”Gedachten”, bedoeld als een apologetiek voor de moderne mens. Interessant is dat Pascal een aanhanger was van de strenge genadeleer van Augustinus zoals die aangehangen werd door Cornelius Jansenius (1585-1638), bisschop van Ieperen en hoogleraar in Leuven. Deze bisschop werd vanwege zijn radicale genadeleer –in het voetspoor van Augustinus– door de Rooms-Katholieke Kerk veroordeeld. Jansenius’ stelling is dat door de zondeval de menselijke natuur door en door ziek is en uit eigen kracht nooit zijn genezing kan bewerkstelligen. Zonder de verlossing door Jezus Christus wordt de menselijke natuur als gevolg van de erfzonde beheerst door begeerte van het kwaad en heeft de mens verstandelijk geen kennis meer van het goede. Hij zondigt uit innerlijke drang maar toch vrijwillig, omdat hij er niet toe gedwongen wordt. Naar de mate van de mededeling van de genade wordt hij bewogen tot het goede. Maar niet ieder mens ontvangt voldoende genade om vrijwillig het goede te doen. Ook is Christus niet voor alle mensen gestorven, aldus Jansenius.
Paus Innocentius X veroordeelde in 1653 diverse stellingen van Jansenius. Pascal wilde aantonen dat de jansenistische theologie zich terecht katholiek noemt, maar zich ook onderscheidt van de Reformatie en de zogeheten molinisten, volgelingen van de jezuïet Luis de Molina (1535-1600), die positief spraken over de vrije wil.
In zijn ”Écrits sur la grace” onderscheidt Pascal het standpunt van Augustinus van dat van de calvinisten en molinisten. Pascal spreekt van calvinisten als ‘ketters’ die met hun opvattingen over de onvrije wil en de verkiezing onrecht doen aan God en een leer brengen die onacceptabel is voor mensen. De molinisten stellen volgens Pascal het tegenovergestelde, namelijk dat God (slechts) een voorwaardelijke wil heeft om mensen te redden maar dat het aan de menselijke wil is daarmee in te stemmen. Pascal vindt de opvatting van de calvinisten te „wreed”, die van de molinisten te „zacht.” De Rooms-Katholieke Kerk houdt daarentegen volgens Pascal het juiste midden.
De veroordelingen van het jansenisme werden na het sterven van Jansenius nog scherper aangezet. Paus Innocentius X veroordeelde in 1653 enkele stellingen van het werk van Jansenius betreffende de onwederstandelijkheid van de genade en de dubbele predestinatie. Paus Clementius XI sprak vervolgens in zijn bul ”Unigenitus” (1713) zijn anathema uit over een reeks stellingen die zuiver augustiniaans waren, ja, zelfs letterlijke citaten uit de werken van de kerkvader waren. Hiertoe behoorde onder meer de opvatting dat de genade van Jezus Christus tot elk goed werk noodzakelijk is; dat God moet geven wat Hij beveelt; dat het geloof geheel een geschenk van de genade Gods is; dat de zondaar alleen door de genade en liefde tot God kan naderen en zonder deze genade alleen geneigd is tot het kwaad.