Druk op bestrijding mensenhandel
De bestrijding van mensenhandel in Nederland ligt zwaar onder druk. Dat terwijl besloten is dat de aanpak van deze vorm van zware criminaliteit landelijke prioriteit heeft. Oorzaak van dit probleem is vooral een falende overheid.
Dit blijkt uit de zogenoemde korpsmonitor 2003 over het landelijk Project Prostitutie/Mensenhandel, waarover persbureau ANP beschikt. De landelijke stuurgroep prostitutie/mensenhandel onder voorzitterschap van de Haagse burgemeester W. Deetman, heeft dit rapport inmiddels vastgesteld.
In de evaluatie krijgen de betrokken ministeries Binnenlandse Zaken, Justitie, Financiën, Sociale Zaken, Welzijn en Buitenlandse Zaken er flink van langs. „Zowel voor prostitutiebeleid als voor de aanpak van mensenhandel kan in het algemeen worden geconcludeerd dat de betrokken ministeries geen vorm en inhoud hebben gegeven aan de broodnodige regie en coördinatie van alle betrokken partners. De stuurgroep heeft in vroegtijdig stadium hierop gewezen. Tot op heden is daar niet op gereageerd.”
De zogenoemde prestatiecontracten tussen de politie en het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben negatieve gevolgen voor het bestrijden van mensenhandel. „De aandacht van de korpsen is momenteel zeer gericht op die onderwerpen die zijn benoemd in de korpsconvenanten”, wordt in de monitor vastgesteld.
„In de huidige prestatieafspraken tussen politie en Binnenlandse Zaken is er geen enkele aandacht ingeruimd voor toezicht op de prostitutiebranche. Ook investeringen hiervoor tellen niet mee bij het bepalen van de inzet en van het resultaat van de politiekorpsen. Dit reduceert de kans dat dergelijke activiteiten en inspanningen ook in de toekomst bij de politie de noodzakelijke aandacht krijgt.”
In het rapport staat een reactie van een niet nader genoemde hoofdcommissaris: „Als het geen score oplevert voor het prestatiecontract, waarom maakt de politie zich hier in Nederland dan druk om het fenomeen mensenhandel?” Deze korpschef blijkt niet de enige te zijn die er zo over denkt. Uit de monitor over 2003 blijkt een achteruitgang van de prestaties van de Nederlandse politie op het gebied van de aanpak van mensenhandel. In plaats van twee scoorden in 2003 vijf korpsen van de politie een onvoldoende.
De nationale recherche ligt „wel op koers”, maar er is het nodige aan te merken op de overdracht van informatie binnen de verschillende regio’s en teams van de politie. Zorg is er over de dienst Nationale Recherche Informatie (dNRI). Het rapport hierover: „Dit klemt des te meer omdat deze dienst als enige de nationale taak heeft op het gebied van mensenhandel. Zij dient het informatiehart van Nederland te zijn.” En een goede informatiepositie is een essentiële basis voor een goede bestrijding van mensenhandel. Toch scoort juist de dNRI een onvoldoende in de monitor.
Woordvoerder C. den Bakker van de raad van hoofdcommissarissen zegt dat voor dit probleem volop actie wordt ondernomen om de informatiehuishouding binnen de politie te verbeteren. Ook benadrukt hij dat de politie haar best zal blijven doen om deze moderne vorm van slavernij te blijven aanpakken. „We hopen echter dat andere betrokkenen inzien dat de politie het niet alleen kan.”
Of dit inzicht er is, valt te betwijfelen. De voorgenomen beslissing van de Koninklijke Marechaussee om haar zogenoemde Grensoverschrijdende Criminaliteit Teams (GOC’s) dit voorjaar geheel terug te trekken voor de bestrijding van mensenhandel, baart de stuurgroep grote zorgen. „Deze teams hebben een belangrijk deel van hun capaciteit ingezet voor de aanpak van mensenhandel. Deze aderlating in capaciteit maar ook in expertise, zal in enkele korpsen de aanpak van vrouwenhandel sterk onder druk zetten.”
Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft besloten de komende jaren geen prioriteit te geven aan prostitutie. „Een verontrustende ambtelijke mededeling”, meent de stuurgroep.
Tenslotte wordt er kritiek geventileerd op de arbeidsinspectie en de belastingdienst. „Het uitblijven van hun controlerende rol in bordelen en de prostitutie creëert mede een klimaat waarin de mensenhandel in Nederland kan floreren.”
Het is in de visie van de stuurgroep niet alleen tijd om een paar tandjes bij te schakelen, maar ook dat de overheid een paar fundamentele keuzes maakt. Ze wijst er op dat door het wegvallen van een aantal belemmeringen als gevolg van de uitbreiding van de EU, de mensenhandel nog meer zal toenemen. De stuurgroep doelt daarmee op de toetreding van Oost-Europese landen, waar vandaan nu al veel vrouwen naar Nederland worden gesmokkeld om in de prostitutie te werken.